ECLI:NL:RVS:2013:388
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake boete opgelegd aan vreemdelingenwerkgever
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoekster], een vreemdelingenwerkgever, tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die op 12 augustus 2010 een boete van € 88.000,00 had opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De minister verklaarde het bezwaar van [verzoekster] ongegrond bij besluit van 3 mei 2012. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 21 maart 2013 het beroep van [verzoekster] gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en de boete verlaagd naar € 79.200,00. Tegen deze uitspraak hebben zowel [verzoekster] als de minister hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 8 juli 2013 heeft de voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. [verzoekster] stelde dat betaling van de boete zou leiden tot financiële problemen, maar heeft deze stelling niet onderbouwd. De voorzitter oordeelde dat het spoedeisend belang van het verzoek niet was aangetoond, waardoor het verzoek als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing van de voorzitter werd vastgesteld door mr. H. Troostwijk, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Woestenburg-Bertels, ambtenaar van staat. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2013.