ECLI:NL:RVS:2013:385
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake boete opgelegd aan vreemdelingenwerkgever
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoekster], een vreemdelingenwerkgever, tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die op 12 augustus 2010 een boete van € 32.000,00 had opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De minister verklaarde het bezwaar van [verzoekster] ongegrond bij besluit van 3 mei 2012. De rechtbank Noord Nederland heeft op 21 maart 2013 het beroep van [verzoekster] gegrond verklaard, de boete verlaagd naar € 28.800,00 en het eerdere besluit van de minister herroepen. Zowel [verzoekster] als de minister hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het verzoek om voorlopige voorziening stelt [verzoekster] dat betaling van de boete tot financiële problemen zal leiden. De voorzitter heeft het verzoek op 8 juli 2013 ter zitting behandeld, waarbij [verzoekster] werd vertegenwoordigd door mr. W.J.Th. Bustin, en de minister door mr. M.A.L. Verbruggen en mr. J.J.A. Huisman. De voorzitter overweegt dat [verzoekster] haar stelling over de financiële problemen niet heeft onderbouwd, waardoor het spoedeisend belang van het verzoek niet is aangetoond. Om deze reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing van de voorzitter is dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en dit is vastgesteld door mr. H. Troostwijk, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Woestenburg-Bertels. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 juli 2013.