ECLI:NL:RVS:2013:351
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen boete opgelegd wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoekster] tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, naar aanleiding van een eerder besluit van de minister waarin een boete van € 32.000,00 was opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De boete was opgelegd op 12 augustus 2010 en na bezwaar door [verzoekster] had de minister op 13 juli 2012 het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank Noord-Nederland had op 21 maart 2013 het beroep van [verzoekster] gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en de boete verlaagd naar € 28.800,00. Tegen deze uitspraak hebben zowel [verzoekster] als de minister hoger beroep ingesteld. In het kader van dit hoger beroep heeft [verzoekster] verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de rechtsgevolgen van het besluit tot het opleggen van de boete opgeschort zouden worden totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn.
Tijdens de zitting op 8 juli 2013 is het verzoek behandeld. [verzoekster] was vertegenwoordigd door mr. W.J.Th. Bustin, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mr. M.A.L. Verbruggen en mr. J.J.A. Huisman. [verzoekster] stelde dat betaling van de boete zou leiden tot financiële problemen, maar deze stelling werd niet onderbouwd. De voorzitter oordeelde dat het spoedeisend belang van het verzoek niet was aangetoond, waardoor het verzoek als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2013.