ECLI:NL:RVS:2013:350
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht inzake boete opgelegd aan vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoekster], die gevestigd is te [plaats], tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De aanleiding voor het verzoek was een boete van € 32.000,00 die de minister op 12 augustus 2010 had opgelegd aan [verzoekster] wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De minister verklaarde het bezwaar van [verzoekster] tegen deze boete ongegrond bij besluit van 3 mei 2012. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 21 maart 2013 het beroep van [verzoekster] gegrond verklaard, de boete verlaagd naar € 28.800,00 en het eerdere besluit van de minister herroepen. Zowel [verzoekster] als de minister hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het verzoek om voorlopige voorziening stelt [verzoekster] dat betaling van de boete tot financiële problemen zal leiden. Echter, tijdens de zitting op 8 juli 2013 heeft [verzoekster] deze stelling niet onderbouwd. De voorzitter oordeelt dat het spoedeisend belang van het verzoek niet is aangetoond, waardoor het verzoek als kennelijk ongegrond wordt afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de voorzitter is dat het verzoek wordt afgewezen.