ECLI:NL:RVS:2013:279

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
201200943/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • S.P.M. Zwinkels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel tegen uitspraak voorzieningenrechter inzake asielaanvraag

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 17 januari 2012. De voorzieningenrechter had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de minister van 15 december 2011, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen, vernietigd. De minister was verplicht om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak van de voorzieningenrechter.

De minister heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In het hoger beroep heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die de minister opvolgde, de rechtsvraag over de veiligheidssituatie in Afghanistan aan de orde gesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze vraag beantwoord in een eerdere uitspraak van 22 mei 2013. De door de vreemdeling overgelegde stukken gaven geen aanleiding voor een ander oordeel dan dat de situatie in Kandahar niet valt onder de bescherming van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vreemdelingenwet 2000.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De uitspraak van de voorzieningenrechter is vernietigd en het beroep tegen het besluit van 15 december 2011 is alsnog ongegrond verklaard. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 juli 2013.

Uitspraak

201200943/1/V2.
Datum uitspraak: 11 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
appellant,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 17 januari 2012 in zaak nrs. 11/40489 en 11/40490 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 15 december 2011 heeft de minister voor Immigratie en Asiel, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 17 januari 2012 heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.
1.1. De door de staatssecretaris in de grief opgeworpen rechtsvraag over de veiligheidssituatie in Afghanistan heeft de Afdeling beantwoord in de uitspraak van 22 mei 2013 in zaak nr. 201111523/1/V2. De door de vreemdeling overgelegde stukken geven geen grond voor een ander oordeel. De staatssecretaris heeft zich dan ook terecht op grond van de in het besluit neergelegde motivering op het standpunt gesteld dat zich in Kandahar niet de situatie voordoet waartegen artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vreemdelingenwet 2000 bescherming biedt.
De grief slaagt.
2. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 15 december 2011 alsnog ongegrond verklaren.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 17 januari 2012 in zaak nr. 11/40489;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk w.g. Zwinkels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2013
309-754.