ECLI:NL:RVS:2013:274

Raad van State

Datum uitspraak
10 juli 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
201300772/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.W.L. Simons-Vinckx
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen bestemmingsplan voor bedrijventerreinen in Woerden

Op 10 juli 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Barwoutswaarder, Polanen en Putkop". Dit bestemmingsplan werd op 29 november 2012 vastgesteld door de raad van de gemeente Woerden. Twee appellanten, [appellante A] en [appellante B], hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. Appellante A exploiteert een onderneming op een perceel dat deel uitmaakt van het plangebied, terwijl appellante B slechts een indirect belang heeft als aandeelhouder van appellante A.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 18 juni 2013, waarbij de appellanten vertegenwoordigd waren door mr. S.W. Boot, advocaat te Rotterdam, en de raad door drs. L.C. Lindeman. De Afdeling overwoog dat appellante B niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat haar belang niet rechtstreeks bij het besluit is betrokken. Hierdoor is het beroep van appellante B niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de Afdeling vastgesteld dat appellante A niet tijdig een zienswijze tegen het ontwerpplan heeft ingediend. Volgens de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht kan alleen beroep worden ingesteld door belanghebbenden die tijdig een zienswijze hebben ingediend. Aangezien appellante A niet aan deze voorwaarde voldeed, werd ook haar beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van zienswijzen en de definitie van belanghebbenden in het bestuursrecht. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 juli 2013.

Uitspraak

201300772/1/R2.
Datum uitspraak: 10 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante A], gevestigd te [plaats] en [appellante B], gevestigd te [plaats],
en
de raad van de gemeente Woerden,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 november 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Barwoutswaarder, Polanen en Putkop" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 juni 2013, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. S.W. Boot, advocaat te Rotterdam, en de raad, vertegenwoordigd door drs. L.C. Lindeman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het plan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor de bedrijventerreinen Barwoutswaarder, Polanen en Putkop.
2. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dit luidde ten tijde van belang, kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit als het aan de orde zijnde.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
[appellante A] exploiteert een onderneming op het perceel [locatie], welke gronden deel uitmaken van het plangebied. [appellante B] heeft slechts een belang bij het plan als aandeelhouder van [appellante A] Hierdoor heeft [appellante B] niet een rechtstreeks maar een afgeleid belang bij het plan. Nu ook overigens niet is gebleken dat zij een belang heeft dat rechtstreeks is betrokken bij het plan, kan [appellante B] niet als belanghebbende worden aangemerkt als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Het beroep, voor zover ingediend door [appellante B], is derhalve niet-ontvankelijk.
2.1. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Awb wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad. [appellante A] heeft niet binnen de gestelde termijn een zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren gebracht bij de raad.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, zoals dit luidde ten tijde van belang, en artikel 6:13 van de Awb, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.
Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Deze omstandigheid doet zich niet voor, zodat het beroep, voor zover ingediend door [appellante A], eveneens niet-ontvankelijk is.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Vogel-Carprieaux
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2013
458 - 674.