ECLI:NL:RVS:2013:2727

Raad van State

Datum uitspraak
25 september 2013
Publicatiedatum
15 juli 2015
Zaaknummer
201301887/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van vier vreemdelingen tegen de besluiten van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, die op 21 mei 2012 hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben afgewezen. De vreemdelingen, aangeduid als appellanten, hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. De rechtbank heeft op 29 januari 2013 de beroepen ongegrond verklaard, waarop de vreemdelingen in hoger beroep zijn gegaan.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en op 25 september 2013 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt ingegaan op de argumenten die door de vreemdelingen in hun hogerberoepschrift zijn aangevoerd. De Raad van State oordeelt dat de aangevoerde gronden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat deze geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoording behoeven.

Het hoger beroep wordt als kennelijk ongegrond beschouwd, en de Raad van State bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201301887/1/V1.
Datum uitspraak: 25 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2], [vreemdeling 3] en [vreemdeling 4] (hierna: de vreemdelingen),
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 29 januari 2013 in zaken nrs. 12/19685, 12/19686, 12/19688 en 12/19689 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 21 mei 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor zover thans van belang, aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Deze besluiten zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 29 januari 2013 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, ambtenaar van staat.
w.g. Wissels w.g. Robben
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2013
610.