ECLI:NL:RVS:2013:2641

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
24 december 2013
Zaaknummer
201305907/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 1e herziening Boezem & Boezemvaart, Vlielandseweg 20

Op 16 mei 2013 heeft de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp het bestemmingsplan "1e herziening Boezem & Boezemvaart, Vlielandseweg 20" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een appellant, wonend te Pijnacker, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 6 december 2013, waar de appellant en de raad, vertegenwoordigd door ing. H. Stolk en R. van den Bosch, aanwezig waren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die noodzakelijk zijn voor een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. De appellant betoogde dat het plan in strijd met het gemeentelijk parkeerbeleid was vastgesteld, omdat niet was voorgeschreven dat alle benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein moesten worden gerealiseerd. De Afdeling oordeelde echter dat het plan voldoende waarborgen bevatte om te voldoen aan de parkeernormen.

Daarnaast betoogde de appellant dat de bouw van 32 business units op het perceel zou leiden tot gevaarlijke verkeerssituaties. De raad had echter onderzoek gedaan naar de ontsluiting van het plangebied en toegelicht dat verkeersveiligheid zou worden gewaarborgd door maatregelen bij de aanvraag van de omgevingsvergunning. De Afdeling concludeerde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat het plan niet zou leiden tot verkeersonveilige situaties.

Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, ambtenaar van staat, en werd openbaar uitgesproken op 24 december 2013.

Uitspraak

201305907/1/R4.
Datum uitspraak: 24 december 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp,
en
de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "1e herziening Boezem & Boezemvaart, Vlielandseweg 20" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 december 2013, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door ing. H. Stolk en R. van den Bosch, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het perceel Vlielandseweg 20 te Pijnacker.
3. [appellant] betoogt dat het plan in strijd met het gemeentelijk parkeerbeleid is vastgesteld, aangezien in het plan niet is voorgeschreven dat alle benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. Als gevolg hiervan vreest hij dat het plan zal leiden tot parkeerproblemen ter plaatse van de Vlielandseweg.
3.1. Blijkens de verbeelding is aan de gronden aan de Vlielandseweg 20 de bestemming "Bedrijf" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.2.2, geldt voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1 de volgende bepalingen:
[…]
e. er moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 Parkeernormen.
3.2. Als bijlage 2 bij de planregels is opgenomen de Nota Parkeernormen. Op pagina 4 van de Nota Parkeernormen is vermeld dat de parkeercapaciteit moet voldoen aan de parkeernorm en parkeerplaatsen op eigen terrein of binnen het plangebied moeten worden aangelegd. De parkeernorm volgt uit de Nota Parkeernormen en is afhankelijk van het soort bedrijvigheid.
3.3. Nu in het plan in artikel 3, lid 3.2.2, onder e, van de planregels is verankerd dat een ontwikkeling op het perceel dient te voldoen aan de normen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen, met het oog waarop - zoals de raad ter zitting heeft toegelicht - bij de aanvraag van de omgevingsvergunning een tekening met de terreininrichting dient te worden overgelegd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plan in strijd met gemeentelijk parkeerbeleid heeft vastgesteld. Nu op grond van de Nota Parkeernormen dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein ziet de Afdeling evenmin aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat ten gevolge van het plan geen tekort aan parkeerplaatsen zal ontstaan ter plaatse van de Vlielandseweg.
4. [appellant] betoogt dat op het perceel momenteel één bedrijf is gevestigd en dat het plan de bouw van 32 business units op het perceel mogelijk maakt. Hij betoogt dat dit zal leiden tot gevaarlijke verkeerssituaties aangezien het aantal verkeersbewegingen hierdoor zal toenemen en de situatie ter plaatse van de uitrit reeds onoverzichtelijk is.
4.1. De raad heeft onderzoek gedaan naar de ontsluiting van het plangebied. Uit dit onderzoek volgt dat het terrein slechts ontsloten kan worden via de bestaande terreinontsluitingen aan de Vlielandseweg. De raad heeft toegelicht dat een aanvraag omgevingsvergunning voor de herontwikkeling van het perceel verkeerskundig getoetst zal worden en dat zo nodig uit een oogpunt van verkeersveiligheid maatregelen zullen worden voorgeschreven. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het met het treffen van dergelijke maatregelen niet mogelijk is om ter plaatse een verkeersonveilige situatie te voorkomen. De raad heeft zich gelet hierop in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een verkeersonveilige situatie.
5. [appellant] heeft zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellant] heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Postma
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2013
539-745.