ECLI:NL:RVS:2013:2586

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
24 december 2013
Zaaknummer
201302719/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • T.G. Drupsteen
  • D.J.C. van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen omgevingsvergunning voor de bouw van 19 woningen in Biesveld

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 11 februari 2013 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep is ingesteld tegen de omgevingsvergunning die op 14 november 2012 door het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk is verleend voor de bouw van 19 woningen in het project 'Terlo'. De percelen waarop de woningen gebouwd zouden worden, zijn De Roet 1 t/m 7, Biesveld 9 t/m 23 en Langveld 2 t/m 14.

Het college had de omgevingsvergunning verleend ondanks dat het bouwplan in strijd was met het uitwerkingsplan 'Terlo, uitwerking 1', met betrekking tot de bouwdiepte en bouwhoogte van de bijgebouwen. [appellant] betoogde dat de voorzieningenrechter ten onrechte geen gewicht had toegekend aan de toezegging van het gemeentebestuur om waterhuishoudkundige maatregelen te nemen voordat met de bouw zou worden gestart. Hij stelde dat het onrechtvaardig was dat deze maatregelen niet waren genomen voordat de omgevingsvergunning was verleend.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 18 oktober 2013 behandeld. De Afdeling oordeelde dat het college op goede gronden de omgevingsvergunning had verleend en dat de door [appellant] aangevoerde bezwaren niet voldoende waren om de vergunning te weigeren. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201302719/1/A1.
Datum uitspraak: 24 december 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Bergeijk,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 11 februari 2013 in zaak nrs. AWB 12/4071 en 13/516 in het geding tussen onder meer:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk.
Procesverloop
Bij besluit van 14 november 2012 heeft het college aan [belanghebbende] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 19 woningen (plan Terlo) op de percelen De Roet 1 t/m 7, Biesveld 9 t/m 23 en Langveld 2 t/14.
Bij besluit van 29 januari 2013 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 februari 2013 heeft de voorzieningenrechter het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 oktober 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. W. Krijger, en het college, vertegenwoordigd door mr. T. Duffhues en F.H.J. van den Heuvel, beiden werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. H.J.M. Wingens, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen. Tevens is verschenen [belanghebbende], vertegenwoordigd door P. de Kort.
Overwegingen
1. Bij besluit van 14 november 2012 heeft het college omgevingsvergunning verleend voor de bouw van 19 woningen. Omdat het bouwplan in strijd is met het uitwerkingsplan "Terlo, uitwerking 1", voor zover het de bouwdiepte van de woningen en de bouwhoogte van de bijgebouwen bij de woningen A1 en C1 betreft, heeft het college met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onderdeel 1˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) omgevingsvergunning verleend.
2. [appellant] betoogt dat de voorzieningenrechter, door te overwegen dat het college op goede gronden omgevingsvergunning heeft verleend, ten onrechte geen gewicht heeft toegekend aan de toezegging van het gemeentebestuur dat de waterhuishoudkundige maatregelen, zoals vermeld in de rapportage "Functioneren Breerijt" zullen worden genomen, voordat met de bouw van woningen in het gebied zal worden gestart. Volgens [appellant] is het onrechtvaardig dat deze maatregelen niet zijn genomen, voordat de omgevingsvergunning is verleend.
2.1. [appellant] heeft in bezwaar en beroep uitdrukkelijk te kennen gegeven dat zijn bezwaar zich niet richt tegen de omgevingsvergunning voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.
Hieruit volgt dat alleen de krachtens artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo verleende omgevingsvergunning nog in geschil is. Gelet op artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo dient het college bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning te beoordelen of zich één van de in dat artikel genoemde weigeringsgronden voordoet. De gestelde omstandigheid dat ten onrechte geen waterhuishoudkundige maatregelen zijn getroffen, is niet een zodanige weigeringsgrond. De door [appellant] bedoelde toezegging over de waterhuishoudkundige maatregelen doet aan de limitatieve weigeringsgronden van artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo niet af. De voorzieningenrechter heeft dan ook terecht overwogen dat het college op goede gronden de omgevingsvergunning heeft verleend. Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. T.G. Drupsteen en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2013
473.