201211014/1/A2.
Datum uitspraak: 10 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 23 oktober 2012 in zaak nr. 11/4323 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 18 oktober 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag voor [appellant] over 2011 gewijzigd op nihil vastgesteld.
Bij besluit van 24 oktober 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen voor [appellant] over 2010 een zorgtoeslag van nihil vastgesteld en de aan hem betaalde voorschotten ten bedrage van € 774,00 van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 22 december 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de door [appellant] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 oktober 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen heeft de Afdeling afgezien van behandeling van de zaak ter zitting en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) heeft de belanghebbende, ingeval diens partner een vreemdeling is die niet rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, geen aanspraak op een tegemoetkoming.
Ingevolge artikel 2, vijfde lid, van de Wet op de zorgtoeslag heeft een verzekerde met een partner die niet aan de voor hem ingevolge artikel 2 van de Zorgverzekeringswet geldende verplichting zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren heeft voldaan, geen aanspraak op zorgtoeslag.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet is degene die ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: de Awbz) en de daarop gebaseerde regelgeving van rechtswege verzekerd is, verplicht zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren of te laten verzekeren.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awbz is verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die ingezetene is.
Ingevolge het tweede lid zijn vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijf genieten, als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, in afwijking van het eerste lid, niet verzekerd.
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij aannemelijk gemaakt dat het voor zijn echtgenote onmogelijk is zich te verzekeren, nu zij geen verblijfstitel, als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, heeft.
2.1. Anders dan de Belastingdienst/Toeslagen stelt, voert [appellant] dat niet voor het eerst in hoger beroep aan, nu hij in beroep heeft gesteld dat zijn echtgenote niet de Nederlandse nationaliteit heeft en evenmin bekend is als vreemdeling.
Het betoog kan evenwel niet leiden tot het ermee beoogde doel, nu de Belastingdienst/Toeslagen zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant], gelet op artikel 9, tweede lid, van de Awir, ook onder de door hem gestelde omstandigheden geen aanspraak op zorgtoeslag heeft.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2013
362.