201211152/1/A2.
Datum uitspraak: 10 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 23 oktober 2012 in zaak nr. 12/1462 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad voor rechtsbijstand ’s-Hertogenbosch (lees: het bestuur van de raad voor rechtsbijstand; hierna: de raad).
Procesverloop
Bij besluit van 20 januari 2012 heeft de raad een aan [appellant] verleende toevoeging gewijzigd.
Bij besluit van 1 mei 2012 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 oktober 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juni 2013, waar [appellant], en de raad, vertegenwoordigd door mr. K. Achefai, werkzaam bij de raad, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Advocatenwet, kan de rechtzoekende die niet of niet tijdig een advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen, met het verzoek een advocaat aan te wijzen.
Ingevolge het vierde lid is de aangewezen advocaat verplicht zijn diensten te verlenen.
Ingevolge het vijfde lid is de advocaat, door de raad als raadsman toegevoegd, verplicht als zodanig op te treden, zolang niet een gekozen raadsman is opgetreden.
Volgens het Handboek Toevoegen, uitgave april 2007, aantekening 8 bij artikel 33 van de Wrb, kunnen, hoewel de wijziging van rechtsbijstandverlener niet expliciet is geregeld in de wet, zich omstandigheden voordoen die wijziging van rechtsbijstandverlener zinvol maken. Een aanvraag om een opvolgend rechtsbijstandverlener zal door de raad steeds inhoudelijk worden beoordeeld, mede in het licht van de vraag of een dergelijke aanvraag gegrond is.
2. Op 31 augustus 2011 heeft [appellant] een toevoeging aangevraagd ten behoeve van rechtsbijstand door mr. W.H.A. Bos, advocaat te Roermond, in een hogerberoepsprocedure bij het gerechtshof te Arnhem in een geschil met de curator van het reïntegratiebedrijf dat door [appellant] aansprakelijk is gesteld voor schade die hij stelt te hebben geleden tijdens een reïntegratietraject in het kader van zijn bijstandsuitkering. Deze toevoeging is bij besluit van 23 september 2011 verstrekt.
Op 11 januari 2012 heeft mr. A.J.T.J. Meuwissen gevraagd om een wijziging van de toevoeging, nu hij door de deken, overeenkomstig artikel 13, eerste lid, van de Advocatenwet, is aangewezen om verder de belangen van [appellant] te behartigen. Aan dit verzoek heeft de raad bij besluit van 20 januari 2012 gevolg gegeven.
3. Bij besluit van 1 mei 2012 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, omdat Meuwissen, overeenkomstig de aanwijzing door de deken, de rechtsbijstandverlener van [appellant] is. Indien [appellant] het niet eens is met de aanwijzing, staat het hem vrij een andere rechtsbijstandverlener te zoeken voor wie desgewenst om een nieuwe wijziging van de toevoeging kan worden verzocht, aldus de raad.
4. [appellant] betoogt tevergeefs dat de wijziging van de toevoeging onterecht is, omdat hij het niet eens is met de aanwijzing door de deken. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden overwogen dat de raad, gezien de aanwijzing door de deken van Meuwissen, zich op het standpunt mocht stellen dat dat aanleiding was de toevoeging te wijzigen. De raad heeft hierbij niet zelf bepaald wie als advocaat van [appellant] optreedt, maar slechts, als gevolg van de aanwijzing door de deken, de toevoeging op naam van de opvolgend advocaat gesteld, zodat deze een vergoeding kan krijgen voor de door hem verleende rechtsbijstand. Hetgeen [appellant] thans wenst te bereiken, het inschakelen van een andere rechtsbijstandverlener, gaat de bevoegdheid van de raad en het bereik van de onderhavige procedure ver te buiten. Dat geldt ook voor hetgeen [appellant] inhoudelijk heeft aangevoerd over de procedure waarop de toevoeging betrekking heeft.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, ambtenaar van staat.
w.g. Michiels w.g. Dallinga
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2013
18-729.