ECLI:NL:RVS:2013:2536

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
24 december 2013
Zaaknummer
201202327/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning herinrichting golfterrein Noordwijkse Golfclub

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 december 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door de stichting Duinbehoud tegen het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. De stichting verzocht om schorsing van een vergunning die op 1 augustus 2011 was verleend voor de herinrichting van het golfterrein van de Vereniging Noordwijkse Golfclub, gelegen in het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid'. De stichting vreest dat de uitvoering van het project onherstelbare schade aan de natuur zal toebrengen, vooral door de kap van 120 dennenbomen die door het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk is vergund.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 december 2013, waar zowel de stichting als het college vertegenwoordigd waren. De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De stichting heeft aangegeven dat de kap van de bomen schadelijk zal zijn voor de natuur, maar het college heeft betoogd dat de bomen niet als te beschermen habitat zijn aangemerkt en dat de kap geen significante effecten zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied.

De voorzitter concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan het standpunt van het college en dat er geen belang is bij het treffen van de gevraagde voorziening. Het verzoek wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 december 2013.

Uitspraak

201202327/2/R2.
Datum uitspraak: 20 december 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de stichting Stichting Duinbehoud, gevestigd te Leiden,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 augustus 2011, kenmerk PZH-2011-298760948, heeft het college een vergunning krachtens artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend voor de herinrichting van het golfterrein van de Vereniging Noordwijkse Golfclub.
Bij besluit van 23 januari 2012, kenmerk PZH-2012-321684518, verzonden op 23 januari 2012, heeft het college het door de stichting Duinbehoud hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft de stichting Duinbehoud beroep ingesteld.
Bij besluit van 19 december 2012, kenmerk PZH-2012-362698808, heeft het college het besluit op bezwaar gewijzigd.
De stichting Duinbehoud heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 december 2013, waar de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door ir. V.W.M.M. Ampt-Riksen, bijgestaan door A. van Heerden en M. de Koning, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de Noordwijkse Golfclub, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. G.C.W. van der Feltz, advocaat te Den Haag, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. De stichting Duinbehoud verzoekt om schorsing van de vergunning. Zij wijst erop dat het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk bij besluit, verzonden op 8 november 2013, een vergunning krachtens artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft verleend voor de kap van 120 dennenbomen op het terrein van de Noordwijkse Golfclub. Op grond hiervan vreest de stichting Duinbehoud dat de Noordwijkse Golfclub de uitvoering van het gehele project ter hand zal nemen, waardoor het gebied onherstelbaar zal worden aangetast.
2.1. Het golfterrein van de Noordwijkse Golfclub is gelegen in het Natura 2000-gebied "Kennemerland-Zuid". Op 1 augustus 2011 heeft het college een vergunning ingevolge artikel 19d van de Nbw 1998 verleend voor de herinrichting van het terrein. Het vergunde project bestaat uit 168 ingrepen en werkzaamheden met betrekking tot de herinrichting van banen en natuur. Deze betreffen onder meer de verlenging en verlegging van de huidige baan 1 en het wijzigen van de banen 11, 12 en 13.
2.2. Ten aanzien van het spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening overweegt de voorzitter het volgende. In haar brief van 26 november 2013 heeft de Noordwijkse Golfclub de voorzitter medegedeeld dat zij voornemens is het project voor zover dat ziet op de wijziging van de banen 11, 12 en 13, uit te gaan voeren. In de brief is een omschrijving opgenomen van de maatregelen die in dat kader zullen worden verricht. In de brief heeft de Noordwijkse Golfclub verder toegezegd dat zij voor de uitspraak in de bodemprocedure geen uitvoering zal geven aan de overige onderdelen van het vergunde project, waaronder de verlenging en verlegging van de baan 1. In dit verband heeft de Noordwijkse Golfclub ter zitting voorts aangegeven dat zij, in het geval zij het plan opvat om ook andere onderdelen van het project niet zijnde de verlegging en verlenging van baan 1, uit te gaan voeren, bereid is om de stichting Duinbehoud uiterlijk een maand voorafgaand daaraan, te waarschuwen.
2.3. Ter zitting heeft de stichting Duinbehoud aangegeven dat haar bezwaar ten aanzien van de geplande werkzaamheden met betrekking tot de wijziging van de banen 11, 12 en 13 gelegen is in de kap van de 120 dennenbomen op het terrein van de Noordwijkse Golfclub, aangezien die maatregel tot onherstelbare schade aan de natuur zal leiden. Dit betreft de maatregel zoals omschreven in de brief van 26 november 2013 onder nummer 50. Het college heeft gesteld dat het kappen van de bomen niet leidt tot onherstelbare schade aan de waarden waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen. Daarbij heeft het college erop gewezen dat de dennenbomen bij de aanwijzing van het gebied als Natura 2000-gebied niet als te beschermen habitat of habitat van een soort zijn aangemerkt. Ter zitting is in dit verband overigens voorts gebleken dat voor de kap van de bomen eveneens geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is vereist. Daarnaast is uit de stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat de kap van de bomen geen significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied zal hebben. Voorts wordt in aanmerking genomen dat de geplande maatregelen afzonderlijk van de overige maatregelen kunnen worden uitgevoerd, aangezien de verschillende banen op het terrein gescheiden van elkaar gelegen zijn. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter voorshands geen aanleiding te twijfelen aan het standpunt van het college dat de kap van de bomen niet zal leiden tot onherstelbare schade voor de waarden waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen.
Voor zover de stichting Duinbehoud heeft betoogd dat door de gedeeltelijke uitvoering van het project haar procesbelang in de bodemprocedure zal worden aangetast, hoeft daarvoor niet te worden gevreesd.
2.4. Gelet op het voorgaande en gelet op de toezegging van de Noordwijkse Golfclub om haar werkzaamheden te beperken tot de in de brief van 26 november 2013 omschreven maatregelen, ontbreekt naar het oordeel van de voorzitter een belang bij het treffen van de gevraagde voorziening. Dit laat overigens onverlet dat, zolang de vergunning niet in rechte onaantastbaar is, de Noordwijkse Golfclub op eigen risico daarvan gebruik maakt.
2.5. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Donner-Haan, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Donner-Haan
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2013
674.