201301148/1/R3.
Datum uitspraak: 10 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Putte, gemeente Woensdrecht,
en
de raad van de gemeente Woensdrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 november 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Bebouwde kom Putte, 1e herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juni 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. S. Oord, en de raad, vertegenwoordigd door ing. K. Kegel, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. [appellant] betoogt dat de raad ten onrechte het plandeel met de bestemming "Sport" en de aanduiding "jongeren ontmoetingsplek" heeft vastgesteld voor gronden schuin tegenover zijn woning.
Hij betoogt dat de raad zich niet op de enkele grond dat het plan in zoverre niet meer mogelijk maakt dan het vorige plan, in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In dit verband voert hij aan dat de jongerenontmoetingsplek niet bij recht in het plan had mogen worden opgenomen. Hiervoor hadden afwijkingsregels moeten gelden zoals die ook binnen andere bestemmingen in het plangebied gelden. Bovendien is de jongerenontmoetingsplek in strijd met gemeentelijk beleid. Verder is de aanduiding "jongeren ontmoetingsplek" niet passend binnen de bestemming "Sport", maar kan deze aanduiding slechts binnen de bestemming "Maatschappelijk" of "Recreatie" worden toegekend overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (hierna: SVBP 2008). Als gevolg van de jongerenontmoetingsplek vermindert de waarde van zijn woning en ondervindt [appellant] overlast.
2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het om een bestaande jongerenontmoetingsplek gaat en dat hiervoor zowel planologisch als beleidsmatig geen wijzigingen hebben plaatsgevonden. De raad heeft geen aanleiding gezien om de planologische situatie ter plaatse te wijzigen. De raad stelt dat slechts voor de realisering van nog niet bestaande jongerenontmoetingsplekken gebruik zal worden gemaakt van afwijkingsregels.
2.2. Ingevolge artikel 11, lid 11.1, aanhef en onder b, van de planregels zijn de voor "Sport" aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding "jongeren ontmoetingsplaats" (lees: "jongeren ontmoetingsplek"), tevens bestemd voor een jongerenontmoetingsplaats.
2.3. In het vorige plan "Bebouwde kom Putte", vastgesteld bij besluit van 6 mei 2010, was aan de gronden ook de bestemming "Sport" en de aanduiding "jongeren ontmoetingsplek" toegekend. De raad had het voornemen om de jongerenontmoetingsplek ter plaatse uit te breiden, maar naar aanleiding van de door [appellant] over het ontwerpplan naar voren gebrachte zienswijze heeft de raad besloten om hier in het gewijzigd vastgestelde plan vanaf te zien. Het plan maakt in zoverre dan ook niet meer of minder mogelijk dan het vorige plan, dat ook tamelijk recent is vastgesteld. Anders dan [appellant] veronderstelt, is het toekennen van de aanduiding "jongeren ontmoetingsplek" niet in strijd met gemeentelijk beleid. De Afdeling overweegt hiertoe dat het in dit geval gaat om een bestaande jongerenontmoetingsplek. Blijkens de plantoelichting is de raad voornemens om in elke kern van de gemeente een jongerenontmoetingsplek te realiseren. Hierbij is vermeld aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om daarvoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan te kunnen verlenen. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in de planregels. De Afdeling overweegt dat dit in de planregels neergelegde beleid ziet op nieuwe, nog niet gerealiseerde jongerenontmoetingsplekken en niet op bestaande situaties. Voorts heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat van de jongerenontmoetingsplek een zodanige overlast uitgaat dat ter plaatse van zijn woning geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De raad heeft in het vorenstaande in redelijkheid dan ook geen aanleiding hoeven zien om de planologische situatie ter plaatse te wijzigen. Het betoog faalt.
2.4. Wat betreft de gestelde strijdigheid met het SVBP 2008 wordt als volgt overwogen. Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, in samenhang met artikel 1.2.6 van het Besluit ruimtelijke ordening, dient de raad het bestemmingsplan vorm te geven en in te richten overeenkomstig de SVBP 2008 die is opgenomen in bijlage 2 van deze Regeling. In de SVBP 2008 zijn in paragraaf 2.2 hoofdgroepen bestemmingen opgenomen met bijbehorende functies. Indien een functie met een bestemming wordt geregeld, moet de functie volgens het SVBP 2008 onder de hoofdgroep worden geplaatst waar de functie is genoemd. De functie "jongeren ontmoetingsplek" is weliswaar als functieaanduiding in het SVBP 2008 opgenomen, maar staat niet bij een hoofdgroep vermeld. In paragraaf 2.2 van de SVBP 2008 staat verder dat functies die niet zijn genoemd in die hoofdgroep, moeten worden geplaatst in de hoofdgroep, die daarbij, gelet op de aard van de betrokken hoofdgroep, het beste past. De al genoemde functies kunnen hierbij richtinggevend zijn. In dit geval heeft de raad, gelet op de aard van de in de SVBP 2008 opgenomen hoofdgroep "Sport" en de daarbij genoemde functies, in redelijkheid met de functieaanduiding "jongeren ontmoetingsplek" bij deze bestemming aansluiting kunnen zoeken. Het betoog faalt.
2.5. Wat de eventueel nadelige invloed van de jongerenontmoetingsplek op de waarde van de woning van [appellant] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig is dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met het plan worden gediend. Het betoog faalt.
3. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Lap
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2013
288-605.