ECLI:NL:RVS:2013:2418

Raad van State

Datum uitspraak
11 december 2013
Publicatiedatum
11 december 2013
Zaaknummer
201307922/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijzigingsplan voor agrarisch perceel in Hoogersmilde

Op 11 december 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant, wonend te Hoogersmilde, en het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe. Het geschil betreft een besluit van 9 juli 2013 waarbij het college een wijzigingsplan voor een perceel in Hoogersmilde heeft vastgesteld. Dit wijzigingsplan voegt de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden agrarisch bedrijf' toe aan het perceel, met als doel de nieuwvestiging van een bloemkwekerij mogelijk te maken.

De appellant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar het college betwist de ontvankelijkheid van zijn beroep. Het college stelt dat de appellant niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat hij op een aanzienlijke afstand van het betrokken perceel woont en geen zicht heeft op het perceel. De Afdeling heeft de zaak op 3 december 2013 ter zitting behandeld, waar de appellant, bijgestaan door een gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door mr. T.K. van Hoek-Postma, aanwezig waren. Ook was er een vertegenwoordiger van de maatschap die betrokken is bij de bloemkwekerij.

De Afdeling heeft overwogen dat de woning van de appellant zich op ongeveer 380 meter van het perceel bevindt, omringd door bosschages die het zicht op het perceel belemmeren. Gezien de afstand en de aard van de ruimtelijke ontwikkelingen die mogelijk zijn, concludeert de Afdeling dat de appellant geen rechtstreeks betrokken belang heeft bij het besluit. De Afdeling oordeelt dat een louter subjectief gevoel van betrokkenheid niet voldoende is om als belanghebbende te worden aangemerkt.

Daarom heeft de Afdeling het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201307922/1/R4.
Datum uitspraak: 11 december 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Hoogersmilde, gemeente Midden-Drenthe,
en
het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juli 2013 heeft het college het wijzigingsplan "[locatie] te Hoogersmilde" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2013, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. T.K. van Hoek-Postma, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [maatschap], vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
Overwegingen
1. Aan het perceel [locatie] te Hoogersmilde is in het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Midden-Drenthe", dat door de raad op 26 januari 2012 is vastgesteld, de bestemming "Agrarisch met waarden - 1" toegekend. Met het bij het bestreden besluit vastgestelde wijzigingsplan is voor dit perceel de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden agrarisch bedrijf" toegevoegd. Daarmee is beoogd de nieuwvestiging van een bloemkwekerij met bedrijfsbebouwing van [maatschap] mogelijk te maken.
2. Het college betwist de ontvankelijkheid van het beroep van [appellant]. Volgens het college kan [appellant] niet als belanghebbende worden aangemerkt, omdat hij op grote afstand van het betrokken perceel woont en daarop geen zicht heeft.
3. De woning van [appellant] ligt te midden van bosschages op een afstand van ongeveer 380 m tot het perceel [locatie]. De bosschages en een op grotere afstand van de woning, in de richting van het plangebied gelegen boomsingel ontnemen in ieder geval voor een groot deel van het jaar het zicht vanuit de woning op het betrokken perceel. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die op het perceel [locatie] mogelijk worden gemaakt is de afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
Voorts heeft [appellant] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks de afstand een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende.
De conclusie is dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en dat hij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kan instellen.
4. Het beroep is niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Timmerman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 december 2013
431.