ECLI:NL:RVS:2013:2417

Raad van State

Datum uitspraak
29 november 2013
Publicatiedatum
11 december 2013
Zaaknummer
201310435/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 november 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 23 oktober 2013 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag verklaarde dit beroep op 14 november 2013 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, zoals bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hij heeft besloten om de behandeling van het hoger beroep aan te houden in afwachting van antwoorden op een aantal vragen. Tevens heeft de voorzitter de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 472,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

De beslissing van de voorzitter houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 29 november 2013.

Uitspraak

201310435/2/V2.
Datum uitspraak: 29 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 14 november 2013 in zaken nrs. 13/27441 en 13/27442 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 23 oktober 2013 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 14 november 2013 heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. De vreemdeling heeft de voorzitter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hem gedurende die periode opnieuw opvang en verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers worden geboden.
2. Bij brief van 29 november 2013 heeft de voorzitter zijn beslissing kenbaar gemaakt de behandeling van het hoger beroep van de vreemdeling aan te houden in afwachting van het antwoord op een aantal vragen. Nu voorts is gebleken van een spoedeisend belang als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb komt het verzoek op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking.
3. De voorzitter acht termen aanwezig om de staatssecretaris op na te melden wijze in de proceskosten te veroordelen.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt uitgezet totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, ambtenaar van staat.
w.g. Borman w.g. Yildiz
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2013
594.