ECLI:NL:RVS:2013:2403

Raad van State

Datum uitspraak
5 december 2013
Publicatiedatum
11 december 2013
Zaaknummer
201304418/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vergoeding kosten contra-expertise documentenonderzoek door COA

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 22 april 2013 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had een aanvraag ingediend bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) om de kosten voor een contra-expertise documentenonderzoek te vergoeden, op basis van artikel 17, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005). Het COA had deze aanvraag op 21 december 2012 afgewezen.

De rechtbank oordeelde dat het COA terecht had afgewezen, maar de vreemdeling was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep. In het hoger beroep klaagde de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van het COA had gevolgd, dat de kosten voor de contra-expertise geen noodzakelijke kosten waren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de grieven van de vreemdeling beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank ten onrechte geen grond had gevonden voor het oordeel dat het COA het besluit ondeugdelijk had gemotiveerd.

De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Tevens verklaarde de Afdeling het beroep van de vreemdeling alsnog gegrond en vernietigde het besluit van het COA van 21 december 2012. Het COA werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 944,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan op 5 december 2013 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

201304418/1/V1.
Datum uitspraak: 5 december 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 22 april 2013 in zaak nr. 13/1605 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
Procesverloop
Bij besluit van 21 december 2012 heeft het COa een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 17, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: de Rva 2005) de kosten voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek te vergoeden, afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 22 april 2013 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Het COa heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. In de grieven klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van het COa heeft gevolgd dat, in navolging van de uitspraken van de Afdeling van 19 maart 2010 in zaak nr. 200907879/1/V1 en 24 september 2010 in zaak nr. 201002729/1/V1, de kosten voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek geen noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Rva 2005 zijn, omdat de resultaten van dat onderzoek louter als een technische beoordeling zijn aan te merken, die de bestuursrechter in een asielprocedure kan controleren zonder dat een contra-expertise wordt overgelegd.
1.1. De Afdeling heeft de in de grieven opgeworpen rechtsvraag beantwoord in de uitspraak van 19 september 2013 in zaak nr. 201204918/1/V1. Uit die uitspraak, waar de Afdeling bij blijft, volgt dat de rechtbank ten onrechte geen grond heeft gevonden voor het oordeel dat het COa het besluit van 21 december 2012 ondeugdelijk heeft gemotiveerd. De grieven slagen.
2. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep alsnog gegrond verklaren. Het besluit van 21 december 2012 moet wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb worden vernietigd.
3. Het COa dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 22 april 2013 in zaak nr. 13/1605;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van 21 december 2012, kenmerk JZ/AtB/12u.002743;
V. veroordeelt het Centraal orgaan opvang asielzoekers tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J.J. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, ambtenaar van staat.
w.g. Lubberdink w.g. Groeneweg
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 december 2013
32.