ECLI:NL:RVS:2013:2381
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W. Sorgdrager
- M. van Hulst
- Rechtspraak.nl
Bodemverontreiniging en noodzaak tot sanering in Tiel
In deze zaak heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland op 30 januari 2013 vastgesteld dat er op een bepaalde locatie in Tiel sprake is van ernstige bodemverontreiniging, waarvoor spoedige sanering noodzakelijk is. Dit besluit is door [appellante] aangevochten, waarna het college een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die op 1 november 2013 zitting hield.
De Afdeling heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving, met name de Wet bodembescherming, in acht genomen. Artikel 29, eerste lid, stelt dat gedeputeerde staten kunnen vaststellen of er sprake is van ernstige verontreiniging, terwijl artikel 37, eerste lid, bepaalt dat zij ook moeten vaststellen of er risico's zijn voor mens, plant of dier die spoedige sanering vereisen. Het college heeft de Circulaire bodemsanering 2009 als uitgangspunt genomen en diverse onderzoeken uitgevoerd, waaruit bleek dat er een onaanvaardbaar risico op verspreiding van de verontreiniging bestaat.
[appellante] heeft betoogd dat het college ten onrechte de resultaten van een rapport van Oranjewoud niet heeft erkend, waarin werd gesteld dat de verontreiniging zich hoogstens in geringe mate verspreidt. De Afdeling oordeelde echter dat het rapport niet definitief was en dat er nog nader onderzoek nodig was. De beroepsgrond van [appellante] werd dan ook verworpen.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W. Sorgdrager, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Hulst, ambtenaar van staat, en werd openbaar uitgesproken op 11 december 2013.