ECLI:NL:RVS:2013:2296

Raad van State

Datum uitspraak
4 december 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
201307894/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Registratie van politieke aanduidingen en verwarring tussen politieke groeperingen

Op 4 februari 2013 heeft het centraal stembureau op verzoek van de vereniging Rotterdamse Ouderen Partij de aanduiding ‘Rotterdamse Ouderen Partij (ROP)’ ingeschreven in het register van aanduidingen voor de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. De vereniging Rotterdamse Ouderen Bond heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat de aanduiding van de Rotterdamse Ouderen Partij verwarring kan veroorzaken, omdat deze veel gelijkenis vertoont met haar eigen naam en afkorting. De Rotterdamse Ouderen Bond betoogt dat de inschrijving van de aanduiding door het centraal stembureau onterecht was, omdat deze in strijd zou zijn met de Kieswet.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 29 oktober 2013 behandeld. De Rotterdamse Ouderen Bond was vertegenwoordigd door haar penningmeester, terwijl het centraal stembureau werd vertegenwoordigd door drs. Y.J. van Velzen en mr. C.J. Lekkerkerker. De Kiesraad was ook aanwezig, vertegenwoordigd door mr. J.P. Alspeer en mr. M. Bakker.

De Raad van State overwoog dat het centraal stembureau de aanduiding ‘Rotterdamse Ouderen Partij (ROP)’ niet had hoeven weigeren op grond van de Kieswet, omdat de Rotterdamse Ouderen Bond geen geregistreerde aanduiding had en ook geen verzoek daartoe had ingediend. De Raad concludeerde dat de aanduiding niet misleidend was voor de kiezers, aangezien de gebruikte termen veelvuldig en niet-onderscheidend zijn. Het beroep van de Rotterdamse Ouderen Bond werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd gedaan door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. C.J. Borman, leden, in aanwezigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat. De uitspraak vond plaats op 4 december 2013.

Uitspraak

201307894/1/A2.
Datum uitspraak: 4 december 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging Rotterdamse Ouderen Bond, gevestigd te Rotterdam,
appellant,
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 februari 2013 heeft het centraal stembureau op verzoek van de vereniging Rotterdamse Ouderen Partij de aanduiding ‘Rotterdamse Ouderen Partij (ROP)’ in het register van aanduidingen ten behoeve van de verkiezing van de leden van de raad van Rotterdam ingeschreven.
Tegen dit besluit heeft de Rotterdamse Ouderen Bond beroep ingesteld.
Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.
De Rotterdamse Ouderen Partij heeft daarop een zienswijze naar voren gebracht.
De Kiesraad heeft desgevraagd schriftelijke inlichtingen verstrekt.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 oktober 2013, waar de Rotterdamse Ouderen Bond, vertegenwoordigd door haar [penningmeester], en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door drs. Y.J. van Velzen en mr. C.J. Lekkerkerker, beiden werkzaam bij de gemeente Rotterdam, zijn verschenen. Voorts is daar de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. J.P. Alspeer en mr. M. Bakker, beiden werkzaam bij de Kiesraad, gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel G 3, eerste lid, eerste volzin, van de Kieswet kan een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden.
Ingevolge het vierde lid beschikt het centraal stembureau afwijzend op het verzoek, indien:
[…]
b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;
c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;
[…]
2. De Rotterdamse Ouderen Bond betoogt dat het centraal stembureau ten onrechte de aanduiding ‘Rotterdamse Ouderen Partij (ROP)’ voor de Rotterdamse Ouderen Partij in het register heeft ingeschreven. Daartoe voert zij aan dat de geregistreerde aanduiding zodanig veel gelijkenis vertoont met haar naam en afkorting dat verwarring niet is uit te sluiten, waardoor de indruk kan worden gewekt dat zij achter de Rotterdamse Ouderen Partij staat.
2.1. Ter beoordeling staat slechts of het centraal stembureau de aanduiding ‘Rotterdamse Ouderen Partij (ROP)’ op een van de in artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet limitatief opgesomde gronden had moeten weigeren. De wijze waarop de Rotterdamse Ouderen Partij in het maatschappelijk verkeer zal worden aangeduid, is daarbij niet van belang.
2.2. Het centraal stembureau kan alleen dan op grond van artikel G 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Kieswet weigeren een aanduiding te registreren, indien de aanduiding ‘Rotterdamse Ouderen Partij (ROP)’ geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen. Vaststaat dat de Rotterdamse Ouderen Bond geen aanduiding heeft geregistreerd of een verzoek daartoe in de zin van deze bepaling heeft ingediend. Reeds daarom heeft het centraal stembureau terecht geen aanleiding gezien het verzoek van de Rotterdamse Ouderen Partij op grond van artikel G 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Kieswet af te wijzen.
2.3. Het centraal stembureau heeft zich voorts terecht op het standpunt gesteld dat de aanduiding niet anderszins misleidend is voor de kiezer. In beide aanduidingen stemmen slechts de plaatsaanduiding en het woord ‘ouderen’ overeen. Beide zijn veelvuldig gebruikte en niet-onderscheidende termen die een groepering zich niet exclusief kan toe-eigenen. Het gebruik van deze termen rechtvaardigt daarom geen beroep op het bepaalde in artikel G 3, vierde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet.
2.4. Het betoog faalt.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 december 2013
362-705.