201308713/1/A2.
Datum uitspraak: 27 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Onafhankelijke Partij Alkmaar, gevestigd te Alkmaar,
appellante,
en
de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 september 2013 heeft het centraal stembureau op verzoek en ten behoeve van de vereniging Ouderen Politiek Actief de aanduiding ‘OPA’ in het register, bedoeld in artikel G 1, eerste lid, van de Kieswet, ingeschreven.
Tegen dit besluit heeft Onafhankelijke Partij Alkmaar beroep ingesteld.
Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.
Onafhankelijke Partij Alkmaar heeft nadere stukken ingediend.
Ouderen Politiek Actief heeft een zienswijze ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 oktober 2013, waar Onafhankelijke Partij Alkmaar, vertegenwoordigd door mr. J.S. Dallinga, advocaat te Alkmaar, en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. J.P. Alspeer en mr. M. Bakker, beiden werkzaam bij de Kiesraad, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Ouderen Politiek Actief, vertegenwoordigd door haar [secretaris], verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel G 1, eerste lid, van de Kieswet kan een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden.
Ingevolge het vierde lid beschikt het centraal stembureau slechts afwijzend op het verzoek, indien:
[…]
b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;
c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;
[…]
f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.
Ingevolge artikel G 3, eerste lid, kan een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden.
2. Onafhankelijke Partij Alkmaar betoogt dat het centraal stembureau ten onrechte op verzoek en ten behoeve van Ouderen Politiek Actief de aanduiding ‘OPA’ heeft ingeschreven in de zin van artikel G 1, eerste lid, van de Kieswet. Daartoe voert zij aan dat die inschrijving leidt tot verwarring bij de kiezer, nu Onafhankelijke Partij Alkmaar die aanduiding reeds hanteert en die aanduiding ook in het register, bedoeld in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet staat ingeschreven. Voorts voert zij aan dat alle aanduidingen in het register voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Alkmaar door de komst van een nieuwe gemeente als gevolg van een gemeentelijke herindeling vervallen, en zij de aanduiding ‘OPA’ bij de eerstvolgende verkiezingen opnieuw moet laten registreren. Door de inschrijving van de aanduiding ‘OPA’ in het register, bedoeld in artikel G 1, eerste lid, van de Kieswet door Ouderen Politiek Actief is dit niet meer mogelijk, aldus Onafhankelijke Partij Alkmaar. Tenslotte heeft het centraal stembureau ten onrechte bij zijn beslissing niet betrokken dat ook zij een verzoek om registratie van de aanduiding ‘OPA’ bij het centraal stembureau heeft ingediend.
2.1. Het centraal stembureau kan slechts weigeren een aanduiding te registreren op grond van de in artikel G 1, vierde lid, limitatief opgesomde gronden.
2.2. Ingevolge artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder f, van de Kieswet beschikt het centraal stembureau slechts afwijzend op een verzoek, indien dat verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding. Voor zover al moet worden aangenomen dat Onafhankelijke Partij Alkmaar op 27 augustus 2013 een verzoek om inschrijving van de aanduiding ‘OPA Beweging’ in het register voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer heeft ingediend, stond dit verzoek niet aan registratie van het verzoek van Ouderen Politiek Actief in de weg, reeds omdat Ouderen Politiek Actief haar verzoek niet op dezelfde dag maar eerder, op 19 augustus 2013, bij het centraal stembureau heeft ingediend.
2.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 juli 2012 in zaak nr. 201206320/1/A2) heeft artikel G 1 van de Kieswet betrekking op de registratie van aanduidingen voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Nu artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder b, van de Kieswet slechts ziet op aanduidingen die zijn geregistreerd op grond van dit artikel heeft het centraal stembureau zich met juistheid op het standpunt gesteld dat onder een reeds geregistreerde aanduiding moet worden verstaan een aanduiding die is geregistreerd op de voet van artikel G 1 van de Kieswet. De aanduiding ‘OPA’ is geregistreerd op de voet van artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet, in het register voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Alkmaar en niet op de voet van artikel G 1 van de Kieswet. Om die reden heeft het centraal stembureau zich terecht op het standpunt gesteld dat het betoog van Onafhankelijke Partij Alkmaar dat de aanduiding ‘OPA’ overeenstemt met de aanduiding die Ouderen Politiek Actief heeft geregistreerd, wat daarvan ook zij, niet kan leiden tot weigering van de registratie van de aanduiding ‘OPA’ op de voet van artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder b, van de Kieswet.
Dat Onafhankelijke Partij Alkmaar de aanduiding ‘OPA’ bij de eerstvolgende verkiezingen opnieuw moet laten registreren als gevolg van de vorming van een nieuwe gemeente en de door Ouderen Politiek Actief geregistreerde aanduiding ‘OPA’ in het register voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal daaraan mogelijk in de weg staat, maakt dat niet anders, nu dit geen afwijzingsgrond is als bedoeld in artikel G 1, vierde lid, van de Kieswet.
2.4. Ingevolge artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet beschikt het centraal stembureau afwijzend op een verzoek om registratie, indien de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers. Onafhankelijke Partij Alkmaar is bij de kiezer voor de Tweede Kamer in het maatschappelijk verkeer niet bekend onder de aanduiding ‘OPA’. Bij die kiezer zal bij de aanduiding ‘OPA’ dan ook niet snel de indruk ontstaan dat het daarbij gaat om een landelijke partij waaronder de eerdergenoemde politieke groepering ressorteert. Voorts is niet aannemelijk dat de kiezer voor de Tweede Kamer in Alkmaar zal aannemen dat een lokale partij als Onafhankelijke Partij Alkmaar met de aanduiding ‘OPA’ aan de landelijke verkiezingen deelneemt. Gelet hierop heeft het centraal stembureau de aanduiding ‘OPA’ terecht niet als anderszins misleidend, als bedoeld in artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet aangemerkt.
2.5. Het betoog faalt.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2013
362-705.