201302741/1/R2.
Datum uitspraak: 27 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
en
de raad van de gemeente Oude IJsselstreek,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Ulft - Vogelbuurt 2012" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. H. Martens, en de raad, vertegenwoordigd door drs. E.A. Duijnstée, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor een deel van de Vogelbuurt in UIft, in het kader van de herstructurering van de wijk. Een deel van de bestaande woningen zal worden gerenoveerd, maar er zal ook een deel worden gesloopt met vervangende nieuwbouw.
3. [appellant] woont op het perceel [locatie 1] en richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" dat ziet op de gronden naast zijn perceel. [appellant] kan zich niet verenigen met het voornemen van de raad om op deze plaats een fietsstraat te realiseren. Hij voert daartoe aan dat een fietsstraat ter plaatse niet veilig kan worden gerealiseerd. De fietsstraat wordt te smal en biedt onvoldoende overzicht om met een bestelbus veilig de garage die op de fietsstraat uitkomt in en uit te rijden. Hij voert verder aan dat de fietsstraat leidt tot aantasting van zijn privacy en woongenot, omdat zijn slaapkamer op de begane grond vlak naast de voorziene fietsstraat is. Daarnaast biedt de huidige fietsroute via de Vogelenzangweg volgens [appellant] een goed alternatief. Bovendien is niet in het plan verzekerd dat er een fietsstraat wordt gerealiseerd, omdat het plan ook toelaat dat er een fietspad wordt gerealiseerd waarop autoverkeer wordt verboden, aldus [appellant].
4. De raad stelt dat binnen de voorziene bestemming ook een fietspad is toegestaan, maar dat het de bedoeling is de bestaande oprit in te richten als fietsstraat, zodat de garage van [appellant] bereikbaar blijft. Nu de fietsstraat aan een kant met paaltjes zal worden afgesloten voor autoverkeer en alleen zal dienen voor het autoverkeer van en naar de garages en woningen van [appellant] en zijn buren, zal er geen sprake zijn van een onaanvaardbare verkeersonveilige situatie. Dit heeft de raad ter zitting nader toegelicht aan de hand van een inrichtingsschets. Verder vormt de beoogde fietsstraat een ontbrekende schakel in het fietsnetwerk tussen Ulft, Varsselder en Silvolde, zodat volgens de raad het gebruik van de fiets in de wijk wordt gestimuleerd en het aantal korte autoritten zal afnemen.
5. Tussen de woningen [locatie 1] en [locatie 2] ligt een doodlopende strook gemeentegrond van ongeveer 4 meter breed die door de bewoners van die woningen wordt gebruikt als oprit naar hun achter de woningen gelegen garages. Het plan voorziet voor deze strook grond en de daarachter gelegen gronden in de bestemmingen "Verkeer - Verblijfsgebied" en "Groen". Hiermee wordt beoogd een verbinding voor fietsers te realiseren tussen de Hogeweg en de voorziene nieuw aan te leggen weg in het verlengde van de Eksterstraat.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder a en d, van de planregels zijn op de gronden met de bestemming "Groen" groenvoorzieningen, plantsoenen en voet- en fietspaden toegestaan.
Ingevolge artikel 6, lid 6.1, aanhef en onder b en c, zijn op de gronden met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" wegen, pleinen en voet- en fietspaden toegestaan.
Blijkens de plantoelichting is het uitgangspunt voor de nieuwe ontsluitingsstructuur, een veilig stratenpatroon met meer veilige fietsmogelijkheden en goede verbindingen met de Biezenakker en het centrum van Ulft.
6. Wat betreft het betoog dat binnen de voorziene bestemming ook een fietspad kan worden gerealiseerd, in welk geval [appellant] zijn garage in het geheel niet meer zal kunnen bereiken, overweegt de Afdeling dat uit de stukken blijkt en door de raad tevens ter zitting is bevestigd dat ter plaatse geen fietspad maar een fietsstraat zal worden gerealiseerd. Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid bij het bestreden besluit kunnen uitgaan van de realisatie van een fietsstraat.
De Afdeling ziet in hetgeen [appellant] naar voren heeft gebracht geen aanleiding voor het oordeel dat de fietsstraat ter plaatse zal leiden tot onaanvaardbaar verkeersonveilige situaties. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat de fietsstraat alleen zal worden gebruikt door gemotoriseerd verkeer ten behoeve van [appellant] en zijn buren en dat de fietsstraat zo zal worden ingericht dat een veilige verkeersafwikkeling zal worden bevorderd. Hoewel niet is uitgesloten dat het gebruik van de fietsstraat zal leiden tot enige aantasting van de privacy en het woongenot van [appellant], heeft de raad daaraan bij zijn belangenafweging geen doorslaggevend gewicht hoeven toekennen. Hiertoe overweegt de Afdeling dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de fietsstraat naast het perceel van [appellant] zal bijdragen aan de door de raad gewenste ontwikkeling van het fietsroutenetwerk en de vermindering van het aantal korte autoritten.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Kuggeleijn-Jansen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2013
545-803.