AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fishion B.V., gevestigd te Helmond,
2. de staatssecretaris van Economische Zaken (voorheen: de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, hierna: de staatssecretaris),
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 april 2013 in zaken nrs. 12/2941, 12/3270 en 12/3470 in het geding tussen:
1. [wederpartij sub 1],
2. [wederpartijen sub 2],
3. [wederpartij sub 3]
(hierna tezamen: [wederpartij sub 1] e.a.)
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 7 mei 2010 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een verzoek van [wederpartij sub 1] e.a. om de vaststelling van een aan Stichting Aquacultuur Zuid-Oost Nederland (hierna: SAZON) toegekende subsidie te wijzigen naar nihil en terugvordering van het betaalde bedrag afgewezen.
Bij besluit van 25 april 2012 heeft de staatssecretaris het door [wederpartij sub 1] e.a. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 april 2013 heeft de rechtbank de door [wederpartij sub 1] e.a. daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, het besluit van 25 april 2012 vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben Fishion en de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 november 2013, waar Fishion, vertegenwoordigd door mr. G.A. van der Veen, advocaat te Rotterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. P.J. Kooiman, werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken, zijn verschenen. Voorts zijn [wederpartij sub 1] e.a., vertegenwoordigd door mr. J.J.J. de Rooij, advocaat te Tilburg, gehoord.
Overwegingen
1. Bij brief van 19 april 2010 hebben [wederpartij sub 1] e.a. de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verzocht om de vaststelling van de aan SAZON toegekende subsidie te wijzigen naar nihil en het aldus onterecht betaalde bedrag terug te vorderen, omdat SAZON in strijd heeft gehandeld met de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Volgens [wederpartij sub 1] e.a. was hierdoor sprake van oneerlijke concurrentie en daarmee benadeling van hun bedrijfsbelangen.
De minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat reeds een passende korting is toegepast op de aan SAZON toegekende subsidie.
2. Het betoog van Fishion en de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris de onverschuldigd betaalde subsidie van Fishion moet terugvorderen, slaagt. In hetgeen [wederpartij sub 1] e.a. hebben aangevoerd noch in enig ander stuk is grond te vinden voor het oordeel dat Fishion rechtsopvolger is van SAZON of op andere wijze moet worden geacht te zijn getreden in de rechten en plichten van SAZON met betrekking tot de aan SAZON verleende subsidie. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
3. De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de door [wederpartij sub 1] e.a. tegen het besluit van de staatssecretaris van 25 april 2012 ingestelde beroepen beoordelen.
4. De Afdeling ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag, of [wederpartij sub 1] e.a. belang hebben bij de door hen ingestelde beroepen.
5. Uit de door Fishion aan haar aanvullend hogerberoepschrift gehechte stukken, waaronder het rapport van [persoon A], werkzaam bij RSW accountants, van 14 juli 2011 aangaande de balans van SAZON op 31 mei 2011 en het door [persoon B] op 20 februari 2012 ingevulde en op 1 maart 2012 bij de Kamer van Koophandel ingekomen formulier "Einde rechtspersoon", blijkt dat SAZON op 21 februari 2011 is ontbonden en dat zij na vereffening van het vermogen door de daartoe benoemde vereffenaar [persoon B] op 31 januari 2012 heeft opgehouden te bestaan. Nu SAZON heeft opgehouden te bestaan en [wederpartij sub 1] e.a. met de door hen ingestelde beroepen derhalve niet kunnen bewerkstelligen dat de staatssecretaris de aan SAZON verleende subsidie terugvordert, hebben zij geen belang meer bij de door hen ingestelde beroepen.
6. De beroepen van [wederpartij sub 1] e.a. zijn niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de hoger beroepen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 april 2013 in zaken nrs. 12/2941, 12/3270 en 12/3470;
III. verklaart de door [wederpartijen] tegen het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 25 april 2012 ingestelde beroepen niet-ontvankelijk;
IV. verstaat dat de secretaris van de Raad van State aan Fishion B.V. het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 478,00 (zegge: vierhonderdachtenzeventig euro) voor de behandeling van het hoger beroep terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2013
362-735.