ECLI:NL:RVS:2013:2001

Raad van State

Datum uitspraak
20 november 2013
Publicatiedatum
20 november 2013
Zaaknummer
201302029/5/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • D.J.C. van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente en beroep tegen de vaststelling

Op 18 december 2012 heeft de raad van de gemeente Hof van Twente het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen, wonend te Diepenheim, beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 16 oktober 2013. De appellanten stelden dat de planologische regeling voor het perceel Deldensestraat 11 in Diepenheim in strijd was met eerdere uitspraken van de Afdeling, die een vergelijkbaar bestemmingsplan had vernietigd. De raad van de gemeente Hof van Twente heeft een verweerschrift ingediend en een wijzigingsplan gepresenteerd dat tegemoetkomt aan de eerdere uitspraak.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid heeft bij het vaststellen van bestemmingsplannen, maar dat deze beslissingen terughoudend moeten worden getoetst. De appellanten voerden aan dat de bestemmingen "Recreatie - Verblijfsrecreatie", "Natuur", "Agrarisch met waarden" en "Bos" in het nieuwe bestemmingsplan niet in overeenstemming waren met de Structuurvisie Landelijk gebied Hof van Twente. De raad heeft aangegeven dat hij zich kan vinden in de vernietiging van de bestemmingen die in strijd zijn met de eerdere uitspraak.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het beroep gedeeltelijk gegrond is. Het besluit van de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan is vernietigd voor het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachting 1". De raad is opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak de nodige aanpassingen in het elektronisch vastgestelde plan door te voeren. Het beroep is voor het overige ongegrond verklaard, en er zijn geen proceskosten vergoed aan de betrokken partijen.

Uitspraak

201302029/5/R1.
Datum uitspraak: 20 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te Diepenheim, gemeente Hof van Twente,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Hof van Twente,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 december 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de behandeling van de overige beroepen die zijn ingesteld tegen voornoemd besluit - voor zover deze niet zijn ingetrokken dan wel buiten zitting zijn afgedaan - afgesplitst en voortgezet onder zaak nr. 201302029/1/R1.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Woeste Wieven B.V. heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 oktober 2013, waar [appellant] en anderen, in de personen van [appellanten], en de raad, vertegenwoordigd door J. Overbeek en S. Tichelaar, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting De Woeste Wieven B.V., vertegenwoordigd door [directeur], en mr. R. van Eck, advocaat te Enschede, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. [appellant] en anderen voeren aan dat in het onderhavige bestemmingsplan voor het perceel Deldensestraat 11 in Diepenheim de planologische regeling uit het bestemmingsplan "Buitengebied Diepenheim, herziening Deldensestraat 11" is overgenomen. Dat bestemmingsplan is echter bij uitspraak van de Afdeling van 19 december 2012 (zaak nr. 201205339/1/R1) vernietigd, zodat ook de planologische regeling in het onderhavige bestemmingsplan voor het perceel Deldensestraat 11 in Diepenheim vernietigd dient te worden. Ter zitting hebben [appellant] en anderen toegelicht dat zij zich richten tegen de plandelen met de bestemmingen "Recreatie - Verblijfsrecreatie", "Natuur", "Agrarisch met waarden" en "Bos", die alle tevens de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachting 1" hebben.
2.1. De raad stelt dat hij zich - gelet op voornoemde uitspraak van de Afdeling - kan vinden in de door [appellant] en anderen gewenste vernietiging. Inmiddels is immers een wijzigingsplan met een andere planologische regeling vastgesteld waarmee tegemoet wordt gekomen aan voornoemde uitspraak van de Afdeling.
2.2. In de uitspraak van de Afdeling van 19 december 2012 is overwogen dat de in het bestemmingsplan "Buitengebied Diepenheim, herziening Deldensestraat 11" voorziene ontwikkeling - die wordt mogelijk gemaakt op de gronden met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" - in strijd is met het beleid zoals neergelegd in de Structuurvisie Landelijk gebied Hof van Twente (hierna: Structuurvisie) en dat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden om van dit beleid af te wijken. De Afdeling heeft daarom aanleiding gezien het besluit tot vaststelling van dat plan wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te vernietigen.
2.3. In het onderhavige bestemmingsplan is onder meer wat betreft het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" de planologische regeling uit het bestemmingsplan "Buitengebied Diepenheim, herziening Deldensestraat 11" overgenomen. Nu daarbij niet is aangegeven welke bijzondere omstandigheden zouden nopen tot afwijking van het beleid zoals neergelegd in de Structuurvisie, ziet de Afdeling onder verwijzing naar voornoemde uitspraak, aanleiding voor het oordeel dat ook het thans bestreden besluit, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Recreatie -Verblijfsrecreatie" ter plaatse van het perceel Deldensestraat 11 in Diepenheim is vastgesteld in strijd met artikel 3:46 van de Awb.
2.4. Voor zover het betoog van [appellant] en anderen betrekking heeft op de plandelen met de bestemmingen "Natuur", "Agrarisch met waarden" en "Bos", overweegt de Afdeling als volgt. Het plan "Buitengebied Diepenheim, herziening Deldensestraat 11" kende aan het perceel Deldensestraat 11 de bestemmingen "Recreatie - Verblijfsrecreatie", "Natuur", "Agrarisch met waarden" en "Bos" toe. Uit voornoemde uitspraak volgt niet dat de Afdeling het besluit tot vaststelling van de plandelen met de drie laatstgenoemde bestemmingen heeft vernietigd omdat daaraan op zichzelf beschouwd een gebrek zou kleven. De vernietiging van het gehele plan is ingegeven door de omstandigheid dat dat plan alleen betrekking had op het perceel Deldensestraat 11. [appellant] en anderen hebben volstaan met een verwijzing naar voornoemde uitspraak. Hierin wordt geen grond gevonden voor het oordeel dat aan het besluit tot vaststelling van de plandelen met de bestemmingen "Natuur", "Agrarisch met waarden" en "Bos voor het perceel Deldensestraat 11 in het onderhavige plan, dat betrekking heeft op het buitengebied van Hof van Twente, een gebrek kleeft. Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid voornoemde drie plandelen kunnen vaststellen.
2.5. Het beroep is gedeeltelijk gegrond. Het bestreden besluit dient voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Recreatie -Verblijfsrecreatie" ter plaatse van het perceel Deldensestraat 11 en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachting 1" ter plaatse van dat plandeel te worden vernietigd.
3. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
4. Het beroep is voor het overige ongegrond.
5. Ten aanzien van [appellant] en anderen is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van De Woeste Wieven B.V. bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van de gemaakte proceskosten, nu de vernietiging van het bestreden besluit impliceert dat zij zich ter verdediging van een rechtens niet houdbaar gebleken besluit in de procedure heeft gemengd en nu voorts niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die desondanks aanleiding geven voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Hof van Twente van 18 december 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" ter plaatse van het perceel Deldensestraat 11 in Diepenheim en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachting 1" ter plaatse van dat plandeel;
III. verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
IV. draagt de raad van de gemeente Hof van Twente op om binnen vier weken na de verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
V. gelast dat de raad van de gemeente Hof van Twente aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. M.A.A. Mondt-Schouten en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.P. van Kooten-Vroegindeweij, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Van Kooten-Vroegindeweij
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2013
559.