ECLI:NL:RVS:2013:1961

Raad van State

Datum uitspraak
7 november 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
201306356/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • M.J.M. Mathot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 'Buitengebied' gemeente Grave

Op 7 november 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen [verzoeker], wonend te Escharen, en de raad van de gemeente Grave. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 22, 23 en 25 april 2013, waarbij het bestemmingsplan 'Buitengebied' werd vastgesteld. [Verzoeker] en anderen hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzitter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 22 oktober 2013 zijn zowel [verzoeker] en anderen, bijgestaan door [persoon], als de raad, vertegenwoordigd door D. Wessels, verschenen. Ook [belanghebbende A], [belanghebbende B] en [belanghebbende C] hebben hun standpunten toegelicht.

De voorzitter overwoog dat het verzoek om schorsing van het besluit niet toewijsbaar was, omdat het vigerende bestemmingsplan de beoogde bedrijfsverplaatsing van [verzoeker] en anderen niet mogelijk maakte. Bovendien was er al eerder uitspraak gedaan op het beroep van [verzoeker] en anderen tegen de afwijzing van hun aanvraag om wijziging van de bestemmingsregeling. De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, en wees het verzoek af. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op dezelfde datum, 7 november 2013, en werd vastgesteld door de voorzitter en de ambtenaar van staat.

Uitspraak

201306356/2/R3.
Datum uitspraak: 7 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Escharen, gemeente Grave, en anderen,
en
de raad van de gemeente Grave,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22, 23 en 25 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[belanghebbende A] en [belanghebbende B] en [belanghebbende C] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 oktober 2013, waar [verzoeker] en anderen, bijgestaan door [persoon], en de raad, vertegenwoordigd door D. Wessels, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens zijn [belanghebbende A], bijgestaan door mr. M.M.H. van Kuijk, en [belanghebbende B] en [belanghebbende C], vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Ter zitting hebben [verzoeker] en anderen toegelicht dat zij belang hebben bij de schorsing van het bestreden besluit omdat zij een deel van hun bedrijf aan de [locatie] te Escharen willen verplaatsen van gronden ten noorden van die weg naar gronden ten zuiden van die weg.
3. Vast staat dat het vigerende plan de beoogde bedrijfsverplaatsing niet mogelijk maakt. Dat brengt mee dat [verzoeker] en anderen niet gebaat zijn bij schorsing van het bestreden besluit. Overigens maakt het bestreden besluit de bedrijfsverplaatsing mogelijk omdat daarin een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor thans nog onbebouwde gronden van [verzoeker] en anderen en de reactieve aanwijzing met betrekking tot die wijzigingsbevoegdheid slechts ziet op een deel van die gronden. Dat [verzoeker] en anderen een spoedeisend belang hebben bij schorsing van het bestreden besluit omdat zij beroep hebben ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag om de bestemmingsregeling van hun gronden in het vigerende plan te wijzigen valt niet in te zien, nu op dat beroep reeds op 17 oktober 2013 uitspraak is gedaan.
4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek van [verzoeker] en anderen om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Mathot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2013
413.