ECLI:NL:RVS:2013:1933

Raad van State

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
201303115/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • M.R. Poot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen terugvordering kinderopvangtoeslag door Belastingdienst/Toeslagen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 maart 2013. De rechtbank had eerder het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, nadat de Belastingdienst/Toeslagen op 4 februari 2011 had besloten om de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2008 vast te stellen op € 3547,00 en daarnaast € 5976,00 aan ten onrechte betaalde voorschotten terug te vorderen. De Belastingdienst/Toeslagen verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit op 29 juli 2011 ongegrond.

In hoger beroep betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat hij de aanvrager van de toeslag was en dat de terugvordering van de voorschotten onterecht was. Hij stelt dat [persoon] het aanvraagformulier als aanvrager heeft ondertekend en dat hij slechts als toeslagpartner is aangemerkt. [appellant] wijst erop dat een deel van de correspondentie aan [persoon] was gericht, wat volgens hem de verwarring over de aanvrager zou kunnen verklaren.

De Raad van State overweegt dat op het aanvraagformulier duidelijk de naam van [appellant], zijn geboortedatum en zijn burgerservicenummer zijn vermeld als aanvrager. De Belastingdienst/Toeslagen heeft volgens de Raad terecht aangenomen dat [appellant] de aanvrager was en dat hij verantwoordelijk was voor de duidelijkheid van het formulier. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [appellant] niet heeft aangetoond dat de correspondentie aan [persoon] was gericht.

Uiteindelijk oordeelt de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201303115/1/A2.
Datum uitspraak: 13 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 maart 2013 in zaak nr. 11/3844 in het geding tussen:
[appellant]
en
Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 4 februari 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aan [appellant] over 2008 toe te kennen kinderopvangtoeslag vastgesteld op € 3547,00 en € 5976,00 aan ten onrechte aan het gastouderbureau betaalde voorschotten van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 29 juli 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 maart 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen heeft de Afdeling afgezien van behandeling van de zaak ter zitting en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. [appellant] betoogt dat de rechtbank, door als juist te aanvaarden dat de Belastingdienst/Toeslagen hem en niet [persoon] heeft aangemerkt als de aanvrager van de toeslag en de voorschotten van hem heeft teruggevorderd, heeft miskend dat [persoon] het formulier als aanvrager heeft ondertekend en hij als toeslagpartner. Bovendien was een deel van de correspondentie aan [persoon] gericht, aldus [appellant].
1.1. Op het aanvraagformulier is onder het kopje "Persoonlijke gegevens aanvrager kinderopvangtoeslag" de naam van [appellant], alsmede zijn geboortedatum en sofinummer (thans: burgerservicenummer) vermeld. Ook op andere plaatsen in het formulier is het burgerservicenummer van [appellant] vermeld bij "aanvrager". Gevolgen van het feit dat, naar [appellant] stelt, uit het formulier niet eenduidig blijkt dat hij de aanvrager is, heeft de Belastingdienst/Toeslagen voor zijn rekening mogen laten. Het was aan hem om het formulier zo in te vullen, dat daarover geen misverstand kon bestaan.
Met de stukken die [appellant] in beroep heeft ingediend, heeft de rechtbank voorts terecht door hem niet aannemelijk gemaakt geacht dat een deel van de correspondentie van de Belastingdienst/Toeslagen aan [persoon] was gericht, nu het stuk dat van de Belastingdienst/Toeslagen afkomstig is een reactie behelst op een verzoek tot wijziging op naam van [persoon].
Het betoog faalt.
2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2013
362.