ECLI:NL:RVS:2013:1881
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- M.M. Bosma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had op 4 maart 2013 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen. De vreemdeling was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 3 april 2013 verklaarde de voorzieningenrechter het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 31 oktober 2013 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelde dat de gronden voor de beslissing van de voorzieningenrechter geen betrekking hadden op het door de vreemdeling aan de rechtbank voorgelegde geschil. Dit leidde tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak in strijd was met artikel 8:77, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en derhalve vernietigd moest worden. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep kennelijk gegrond was en dat de zaak teruggeworpen moest worden naar de rechtbank voor verdere behandeling.
Daarnaast heeft de Afdeling de proceskosten in hoger beroep vastgesteld op een bedrag van € 472,00, waarbij de rechtbank zal beslissen over de vergoeding van deze kosten. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, ambtenaar van staat. De uitspraak is openbaar gedaan op 31 oktober 2013.