201307681/2/R3.
Datum uitspraak: 29 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], beiden wonend te Helmond,
en
de raad van de gemeente Helmond,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Stiphout-Dorpsstraat 55, 55a, 55b" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld. [verzoekers] hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 oktober 2013, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door mr. P.W.M. Dorn, advocaat te Geldrop, en de raad, vertegenwoordigd door mr. P. Helmus, F. van de Goor en J. Zeeuwen, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [2 belanghebbenden], bijgestaan door J.B. de Mare, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan biedt een planologisch-juridische basis voor de realisatie van detailhandel met een bedrijfsvloeroppervlakte van 1.700 m² met appartementen en parkeervoorzieningen in het centrum van Stiphout.
3. Het verzoek van [verzoekers] heeft betrekking op het gehele plan. Zij beogen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. [verzoekers] voeren in dit verband onder meer aan dat het plan met de toevoeging van m² detailhandelsruimte een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in Stiphout tot gevolg heeft. In het door BRO verrichte distributieplanologisch onderzoek "DPO marktmogelijkheden supermarktaanbod Stiphout, gemeente Helmond" van 24 april 2012 (hierna: DPO), dat is verricht met het oog op de verplaatsing en uitbreiding van de winkelvloeroppervlakte van de bestaande C1000 in het centrum van Stiphout, is ten onrechte niet meegenomen dat de bestemming van de huidige locatie van de C1000 aan de Dorpsstraat 58a en 58d nog steeds het vestigen van een supermarkt mogelijk maakt. Nu er gelet hierop twee zogenoemde fullservice supermarkten kunnen worden gevestigd in Stiphout, zijn volgens [verzoekers] de distributieplanologische gevolgen van het plan onvoldoende onderzocht.
3.1. De raad stelt dat uit het DPO volgt dat het plan niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau.
3.2. De Wro strekt er niet toe bedrijven tegen de vestiging van concurrerende bedrijven in hun verzorgingsgebied te beschermen. Concurrentieverhoudingen vormen bij een planologische belangenafweging in beginsel geen in aanmerking te nemen belang, tenzij zich een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal voordoen, die niet door dwingende redenen wordt gerechtvaardigd.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 18 september 2013 in zaak nr. 201208105/1/R2) komt voor de vraag of er een duurzame ontwrichting zal ontstaan van het voorzieningenniveau geen doorslaggevende betekenis toe aan de vraag of overaanbod in het verzorgingsgebied en mogelijke sluiting van bestaande detailhandelsvestigingen zal ontstaan. Voor de beoordeling hiervan is van doorslaggevend belang te achten of inwoners van een bepaald gebied niet langer op een aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften.
3.3. In het DPO staat onder het kopje "Duurzame ontwrichting" onder meer dat op schaalformaat van Helmond uit de benadering van distributieve marktruimte ruimte aanwezig is voor een herinvulling van de huidige C1000 locatie met een discountsupermarkt en dat die ruimte op het schaalniveau van Stiphout niet aanwezig is. Van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau is volgens het DPO geen sprake met de nieuwe C1000, al dan niet met toevoeging van een nieuwe supermarkt uit het discountsegment. Hoewel de raad heeft beoogd met dit plan het initiatief van de initiatiefnemers tot verplaatsing van de C1000 van de huidige locatie naar de locatie aan de Dorpsstraat 55, 55a en 55b mogelijk te maken, staat de planologische regeling voor de percelen aan de Dorpsstraat 58a en 58d de vestiging van een tweede fullservice supermarkt op die plek nog steeds toe. [verzoekers] stellen terecht dat uit het DPO niet blijkt dat is onderzocht of het naast elkaar bestaan van twee fullservice supermarkten in het centrum van Stiphout zal leiden tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau. Het DPO heeft zich gelet daarop niet uitgestrekt tot de meest verstrekkende gevolgen voor het voorzieningenniveau nu de bestemming van de huidige locatie van de C1000 wordt gehandhaafd. Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzitter niet inzichtelijk gemaakt of zich een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal kunnen voordoen. Onder deze omstandigheden acht de voorzitter het niet uitgesloten dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en dat het bestreden besluit niet in stand zal blijven in die procedure.
4. [verzoekers] betogen voorts dat de toevoeging van het aantal m² voor detailhandel in strijd is met gemeentelijke beleid.
4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat uit het Masterplan Centrum Stiphout en de Structuurvisie Stiphout volgt dat de detailhandel in het centrum van Stiphout moet worden geconcentreerd. Met dit plan wordt invulling gegeven aan dat uitgangspunt. Gelet hierop is in de afgelopen jaren op een aantal locaties het aantal m² voor detailhandel gereduceerd dan wel geheel verdwenen door beëindiging van de daar gevestigde detailhandel. Voorts is het gemeentelijke detailhandelbeleid, gelet op onder meer het groeiende aandeel internetbestedingen en de schaalvergroting, verouderd. Thans is daarom een actualisatie van dit beleid in voorbereiding, waarbij de in dit plan voorziene toevoeging van het aantal m² voor detailhandel wordt meegenomen.
4.2. Uit de kadernotitie detailhandel "werk maken van detailhandel" van de gemeente Helmond van december 2005 (hierna: kadernotitie) volgt dat wordt ingezet op vermindering van verspreide detailhandel. Voorts staat in deze notitie dat in Helmond onvoldoende distributieve ruimte bestaat om op basis van de voorziene bevolkingsgroei het aantal m² voor detailhandel in de komende tien jaren in de bestaande buurt- en wijkwinkelcentra uit te breiden. In de Structuurvisie Stiphout uit 2009 (hierna: structuurvisie) zijn de voorgenomen ontwikkelingen tot 2020 in hoofdlijnen opgenomen, waarbij is vastgelegd dat de raad zich hieraan gebonden acht. Ook hieruit volgt dat concentratie uitgangspunt is voor de ontwikkeling van detailhandel in het centrum van Stiphout. Voorts is in de structuurvisie opgenomen dat ontwikkelingen binnen het bestaande winkelbestand kunnen worden opgevangen.
In de plantoelichting is met betrekking tot de structuurvisie opgenomen dat wordt aangesloten bij de doelstelling om detailhandel te concentreren in het centrum. Hiermee is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter ten onrechte door de raad niet ingegaan op het feit dat in de structuurvisie tevens staat vermeld dat ontwikkelingen binnen het bestaande winkelbestand kunnen worden opgevangen. Voorts is door de raad ook voorbij gegaan aan hetgeen hierover is opgenomen in de kadernotitie. Door de raad is niet inzichtelijk gemaakt of de in dit plan voorziene toevoeging van het aantal m² voor detailhandel gelijk staat aan het aantal m² voor detailhandel dat op andere locaties is weggenomen. Voorts is hiermee ook niet aangetoond dat ten tijde van de vaststelling van het plan het planologisch gezien niet meer mogelijk was om detailhandel op deze locaties te vestigen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de raad onvoldoende gemotiveerd dat het bestreden besluit niet in strijd is met voornoemd beleid. Dat thans een actualisatie van het detailhandelbeleid in voorbereiding is, doet hier niet aan af, nu dit beleid ten tijde van het bestreden besluit kennelijk nog onvoldoende concreet was en nog niet in werking was getreden. Gelet hierop acht de voorzitter niet uitgesloten dat het plan ook gelet hierop in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.
5. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter reeds hierom aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
6. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Helmond van 25 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Stiphout-Dorpsstraat 55, 55a, 55b";
II. veroordeelt de raad van de gemeente Helmond tot vergoeding van bij [verzoekers] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III. gelast dat de raad van de gemeente Helmond aan [verzoekers] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2013
288-758.