ECLI:NL:RVS:2013:1869

Raad van State

Datum uitspraak
1 november 2013
Publicatiedatum
6 november 2013
Zaaknummer
201307249/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan Koekoekbos, Villawijk en omgeving door de Raad van State

Op 1 november 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door twee verzoekers, wonend in respectievelijk Ancona (Zwitserland) en Best, tegen het besluit van de raad van de gemeente Best om het bestemmingsplan "Koekoekbos, Villawijk en omgeving" vast te stellen op 27 en 28 mei 2013. De verzoekers stelden dat het nieuwe bestemmingsplan hun toekomstplannen voor hun percelen zou belemmeren en dat het groene karakter van de wijk in gevaar zou komen.

De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 22 oktober 2013. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat de plannen van verzoeker sub 1 niet passen binnen het vigerende bestemmingsplan, wat leidde tot de afwijzing van zijn verzoek. Verzoeker sub 2 betoogde dat het ontbreken van een vergunningstelsel voor het vellen van bomen in het nieuwe plan zou leiden tot een kaalslag in de wijk. De voorzitter oordeelde dat het nieuwe bestemmingsplan onvoldoende waarborgen biedt voor het behoud van het groene karakter van de wijk.

Uiteindelijk heeft de voorzitter besloten om het verzoek van verzoeker sub 2 toe te wijzen en het besluit van de raad van de gemeente Best te schorsen voor de plandelen met de bestemmingen "Wonen - Boswonen" en "Bos - Tuin". Tevens werd de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker sub 2, terwijl het verzoek van verzoeker sub 1 werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige afwegingen bij het vaststellen van bestemmingsplannen, vooral als deze invloed hebben op de leefomgeving en de toekomstplannen van bewoners.

Uitspraak

201307249/2/R3.
Datum uitspraak: 1 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Ancona (Zwitserland),
2. [verzoeker sub 2], wonend te Best,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Best,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 en 28 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Koekoekbos, Villawijk en omgeving" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. [verzoeker sub 2] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 22 oktober 2013, waar [verzoeker sub 2], in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Crommentuijn, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker sub 1], die eigenaar is van het perceel [locatie sub 1] te Best, betoogt dat hij toekomstplannen heeft voor zijn kavel waarover hij op 31 juli 2013 een principeverzoek heeft ingediend. Omdat deze plannen niet passen binnen het bestemmingsplan verzoekt hij om schorsing van het plan, zodat het niet in werking zal treden en over zijn plannen kan worden beslist op grond van het vigerende plan.
2.1. Ter zitting heeft de raad onweersproken gesteld dat de plannen van [verzoeker sub 1] ook niet passen in het vigerend bestemmingsplan. Dit brengt mee dat [verzoeker sub 1] door toewijzing van zijn verzoek niet bereikt wat hij beoogt. Reeds daarom ziet de voorzitter aanleiding om het verzoek van [verzoeker sub 1] af te wijzen. Hierbij wijst de voorzitter er op dat ook indien de plannen van [verzoeker sub 1] wel zouden passen in het vigerende plan toewijzing van het verzoek evenmin tot het door [verzoeker sub 1] beoogde resultaat zou leiden, omdat een beslissing over een aan te vragen omgevingsvergunning in dat geval ingevolge artikel 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zou moeten worden aangehouden.
3. [verzoeker sub 2], die woont op het perceel [locatie sub 2] te Best, betoogt dat de inwerkingtreding van het plan afbreuk zal doen aan het groene karakter van het Koekoekbos omdat het plan, anders dan het vigerend bestemmingsplan, niet voorziet in een aanlegvergunningstelsel voor het vellen en/of rooien van bomen en houtopstanden.
4. In het plan zijn aan de gronden van de wijk Koekoekbos, voor zover hier van belang, de bestemming "Wonen - Boswonen" en "Bos - Tuin" toegekend.
5. Ingevolge artikel 7, lid 7.1, van de planregels zijn de voor "Bos - Tuin" aangewezen gronden bestemd voor:
a. houtopstanden;
b. groenvoorzieningen;
c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d. tuinen en erven;
e. parkeervoorzieningen, verharde wegen en paden, in- en uitritten alsmede andere oppervlakteverhardingen;
f. behoud, herstel en instandhouding van het ruimtelijke beeldbepalende karakter van de houtopstanden in het bosgebied.
Ingevolge artikel 15, lid 15.1, zijn de voor "Wonen - Boswonen" aangewezen gronden bestemd voor:
a. het wonen in een woning en in samenhang daarmee aan huis verbonden beroepen;
b. groenvoorzieningen en bosgebied;
c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
(…)
e. behoud, herstel en instandhouding van het ruimtelijk beeldbepalende karakter van de houtopstanden in het bosgebied;
met de daarbij behorende:
f. tuinen en erven;
g. parkeervoorzieningen, in- en uitritten en overige verhardingen;
(…).
6. [verzoeker sub 2] betoogt dat deze planregels, bij gebrek aan een vergunningstelsel voor rooien en kappen, tot gevolg kunnen hebben dat veel bomen en houtopstanden in de wijk worden gekapt omdat overal verhardingen kunnen worden aangelegd.
7. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat hij belang hecht aan het behoud van het groene karakter van de wijk. Hij verwacht niet dat na de inwerkingtreding van het plan een kaalslag zal ontstaan omdat de bewoners van de wijk daar zelf een verantwoordelijkheid in hebben en voorts, gelet op het bepaalde in artikel 7, lid 7.1, onder f, en in artikel 15, lid 15.1, onder d, handhavend kan worden opgetreden indien op een perceel alle bomen en houtopstanden dreigen te worden gekapt.
De voorzitter acht deze lezing van de planregels voorshands niet juist. Nu het plan geen regels bevat waardoor het groene karakter van de wijk Koekoekbos wordt gewaarborgd ziet de voorzitter, de mogelijke onomkeerbare gevolgen van het plan in aanmerking genomen, aanleiding het verzoek van [verzoeker sub 2] toe te wijzen en de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
8. De raad dient ten aanzien van [verzoeker sub 2] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Voor vergoeding van de proceskosten van [verzoeker sub 1] bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Best van 27 en 28 mei 2013, kenmerk INT13-1590, voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Wonen - Boswonen" en "Bos - Tuin" en de artikelen 7 en 15 van de planregels;
II. wijst het verzoek van [verzoeker sub 1] af;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Best tot vergoeding van bij [verzoeker sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 985,08 (zegge: negenhonderdvijfentachtig euro en acht cent), waarvan € 944,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Best aan [verzoeker sub 2] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Mathot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 november 2013
413.