ECLI:NL:RVS:2013:1861

Raad van State

Datum uitspraak
31 oktober 2013
Publicatiedatum
6 november 2013
Zaaknummer
201306772/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
  • E. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd en hoger beroep

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De vreemdeling had op 13 april 2012 een aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 15 juli 2013 de zaak niet-ontvankelijk verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Raad van State heeft op 31 oktober 2013 uitspraak gedaan in deze zaak. De vreemdeling voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de overschrijding van de beroepstermijn niet verschoonbaar was. Hij stelde dat het aangetekend verzonden besluit op zijn adres was geweigerd door zijn huisbaas, en dat hij niet verantwoordelijk was voor diens handelen. De Raad van State oordeelde echter dat de vreemdeling geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die erop wezen dat de weigering van het poststuk niet voor zijn rekening kwam.

De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep kennelijk ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 31 oktober 2013, door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201306772/1/V1.
Datum uitspraak: 31 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 15 juli 2013 in zaak nr. 12/18922 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij mondelinge uitspraak van 15 juli 2013 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. In de enige grief klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de overschrijding van de beroepstermijn niet verschoonbaar is, nu de omstandigheid dat het aangetekend verzonden besluit van 13 april 2012 op het adres van de vreemdeling is geweigerd voor zijn rekening en risico komt. De vreemdeling voert daartoe aan dat het poststuk is geweigerd door zijn huisbaas en dat hij niet verantwoordelijk is voor diens handelen.
2. De vreemdeling heeft hiermee geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de weigering van het aangeboden poststuk in dit geval niet voor zijn rekening komt.
De grief faalt.
3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, ambtenaar van staat.
w.g. Verheij w.g. De Groot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2013
210