ECLI:NL:RVS:2013:1856

Raad van State

Datum uitspraak
1 november 2013
Publicatiedatum
6 november 2013
Zaaknummer
201306595/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • M.J.M. Mathot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Kanaalpark in Rosmalen

Op 1 november 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoeker A en verzoeker B, wonend te Rosmalen, en de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 23 april 2013, waarbij het bestemmingsplan 'Kanaalpark' werd vastgesteld. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De behandeling van het verzoek vond plaats op 22 oktober 2013, waar verzoeker en de raad, vertegenwoordigd door B. Meulendijks, aanwezig waren.

De voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoeker, eigenaar van een perceel in Rosmalen, vreesde handhaving tegen zijn berging en dat zijn perceel niet goed zou worden ontsloten. De voorzitter constateerde dat de berging in strijd is met het bestemmingsplan en dat verzoeker niet gebaat is bij schorsing van het besluit. De raad had ter zitting toegelicht dat de ontsluiting van het perceel gewaarborgd zou worden door een brug over de nieuwe beek, de Rosmalense Aa, die verbinding zou maken met bestaande wegen.

Uiteindelijk besloot de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 november 2013.

Uitspraak

201306595/2/R3.
Datum uitspraak: 1 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Kanaalpark" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 oktober 2013, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door B. Meulendijks, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken in het geding gebracht.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker], eigenaar van het perceel [locatie] te Rosmalen, heeft verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat lopende de procedure handhavend kan worden opgetreden tegen de berging op zijn perceel. Voorts vreest hij dat het plan er niet in voorziet dat zijn perceel op een deugdelijke wijze wordt ontsloten.
3. Niet in geschil is dat de berging, met betrekking waartoe een handhavingsbesluit is genomen dat in deze procedure niet ter beoordeling voorligt, niet alleen in strijd is met het bestreden besluit, maar tevens met het vigerende bestemmingsplan. Ook valt het niet onder het overgangsrecht van dat plan. Dat brengt mee dat [verzoeker] niet is gebaat bij schorsing van het bestreden besluit. Een voorlopige voorziening die ertoe strekt dat de berging als legaal wordt aangemerkt, acht de voorzitter, mede in aanmerking genomen dat een procedure loopt met betrekking tot een [verzoeker] opgelegde last onder dwangsom, te verstrekkend. Overigens heeft [verzoeker] ter zitting toegelicht dat de last hangende de bezwaarprocedure is opgeschort.
Wat betreft de ontsluiting van het perceel heeft de raad ter zitting toegelicht dat deze bij de uitvoering van het plan zal worden gewaarborgd doordat zal worden voorzien in een brug over de te realiseren nieuwe beek, de Rosmalense Aa, waardoor een verbinding zal worden gevormd tussen de bestaande weg en het nieuwe onderhoudspad langs het kanaal. Via dit pad, dat bruikbaar zal zijn voor het onderhoudsmaterieel van rijkswaterstaat en dus ook voor de auto van [verzoeker], zal het perceel van [verzoeker] worden ontsloten, aldus de raad.
4. In het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Mathot
voorzitter .ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 november 2013
413.