ECLI:NL:RVS:2013:1848
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- M.M. Bosma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris heeft op 5 maart 2013 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 5 april 2013 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling is het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de gronden voor de beslissing van de voorzieningenrechter niet betrekking hebben op het geschil dat door de vreemdeling aan de rechtbank was voorgelegd. Dit betekent dat de uitspraak van de voorzieningenrechter in strijd is met artikel 8:77, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling heeft daarom het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de voorzieningenrechter vernietigd.
De zaak is terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank ook zal beslissen over de proceskosten die in verband met het hoger beroep zijn gemaakt. De kosten zijn vastgesteld op een bedrag van € 472,00. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2013.