ECLI:NL:RVS:2013:1693

Raad van State

Datum uitspraak
30 oktober 2013
Publicatiedatum
30 oktober 2013
Zaaknummer
201206743/1/R1 en 201304796/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord" vastgesteld door de raad van de gemeente Deventer

Op 30 oktober 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil over het bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord" dat op 18 april 2012 door de raad van de gemeente Deventer was vastgesteld. De appellanten, waaronder Forfarmers B.V. en Stichting Woonbedrijf Ieder1, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. De Afdeling heeft de zaak op 15 april 2013 en 20 september 2013 behandeld. De raad heeft op 13 februari 2013 het bestemmingsplan opnieuw vastgesteld, waarop BYK-Cera B.V. ook beroep heeft ingesteld. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft, maar dat deze terughoudend moet worden getoetst. Het beroep van Forfarmers tegen het besluit van 18 april 2012 is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de raad met het besluit van 13 februari 2013 tegemoet is gekomen aan de bezwaren van Forfarmers. Het beroep van de Stichting en andere is gegrond verklaard, omdat de Afdeling oordeelde dat de raad niet voldoende gemotiveerd had waarom de gebruiksmogelijkheden voor het perceel Hartenaasje waren beperkt. De besluiten van 18 april 2012 en 13 februari 2013 zijn vernietigd voor het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein" voor het perceel kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie C, nummer 1054. De raad is opgedragen om binnen vier weken een nieuw plan vast te stellen. Het beroep van BYK-Cera is gedeeltelijk gegrond verklaard, omdat de raad de aan haar gronden toegekende maatwerkbestemming op een onjuiste wijze had verwerkt in de planregels. De Afdeling heeft de raad opgedragen om de planregels aan te passen en de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan.

Uitspraak

201206743/1/R1 en 201304796/1/R1.
Datum uitspraak: 30 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Forfarmers B.V., gevestigd te Lochem,
2. de stichting Stichting Woonbedrijf Ieder1, gevestigd te Deventer, en andere,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BYK-Cera B.V., gevestigd te Deventer,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Deventer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 april 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Forfarmers en de Stichting en andere beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 april 2013, waar Forfarmers, vertegenwoordigd door mr. J. van Vulpen, advocaat te Utrecht, de Stichting en andere, vertegenwoordigd door mr. M.H. Blokvoort, advocaat te Deventer, en de raad, vertegenwoordigd door ing. M.G.M. Wolbrink-Meijerink en ing. S. Kappenburg, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Bij besluit van 13 februari 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord" opnieuw vastgesteld.
Tegen het besluit van 13 februari 2013 heeft BYK-Cera beroep ingesteld.
De raad heeft een aanvullend verweerschrift ingediend.
BYK-Cera heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 september 2013, waar BYK-Cera, vertegenwoordigd door W.J. Blok, J. Meijer en mr. P.H.J. van Ardenne, advocaat te Rotterdam, en de raad, vertegenwoordigd door ing. M.G.M. Wolbrink-Meijerink en M. Udink, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
Toetsingskader
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het plan
2. Het plangebied is gesitueerd in het zuidoosten van de gemeente Deventer en omvat het bedrijventerrein Kloosterlanden - Hanzepark, een groot deel van het bedrijventerrein Bergweide, een deel van het gebied De Snippeling en het bedrijventerrein Veenoord. Het plan heeft een overwegend conserverend karakter.
Het beroep van Forfarmers
3. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
3.1. Het beroep van Forfarmers tegen het besluit van 18 april 2012 is gericht tegen de planregeling voor haar perceel Roermondstraat 10, voor zover het betreft de ter plaatse toegelaten maximale bouwhoogten. Bij het besluit van 13 februari 2013 heeft de raad voorzien in een maximale bouwhoogte van 44 m voor het perceel Roermondstraat 10. De raad is met het besluit van 13 februari 2013 geheel tegemoetgekomen aan het beroep van Forfarmers. Gelet op het bepaalde in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb, is daarom geen beroep van rechtswege ontstaan tegen het besluit van 13 februari 2013 waarbij de raad het bestemmingsplan in zijn geheel opnieuw heeft vastgesteld.
4. Ingevolge artikel 6:19, zesde lid, van de Awb, staat intrekking of vervanging van het bestreden besluit niet in de weg aan vernietiging van dat besluit indien de indiener van het bezwaar- of beroepschrift daarbij belang heeft.
4.1. Niet is gebleken dat Forfarmers nog belang heeft bij een beoordeling van haar beroep tegen het besluit van 18 april 2012. Het beroep van Forfarmers tegen het besluit van 18 april 2012 is niet-ontvankelijk.
Het beroep van de Stichting en andere
5. Het beroep van de Stichting en andere is gericht tegen de planregeling voor het perceel kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie C, nummer 1054 (hierna: het perceel Hartenaasje).
6. Het besluit van 13 februari 2013 is, wat betreft de planregeling voor het perceel Hartenaasje, gelijkluidend aan het besluit van 18 april 2012. De Stichting en andere hebben belang bij de beoordeling van het besluit van 13 februari 2013. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft het beroep van de Stichting en andere dan ook mede betrekking op het besluit van 13 februari 2013.
7. De Stichting en andere hebben op de zitting van 15 april 2013 hun beroepsgronden dat het plan is vastgesteld in strijd met de regelgeving inzake geluid en externe veiligheid, ingetrokken.
8. Wat betreft de stelling van de Stichting en andere dat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan essentiële procedurevoorschriften zijn geschonden, overweegt de Afdeling dat de enkele ongemotiveerde stelling niet kan leiden tot vernietiging van de bestreden besluiten.
9. De Stichting en andere betogen dat de gebruiksmogelijkheden van het perceel Hartenaasje, zoals vastgesteld bij besluit van 13 februari 2013, ten onrechte aanzienlijk zijn beperkt in vergelijking met hetgeen mogelijk was onder het voorheen geldende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan "Uiterwaarden 2004" liet ter plaatse alle bedrijfsactiviteiten toe die opgenomen waren in de bijbehorende "Staat van Inrichtingen". De hoogst mogelijke bedrijfscategorie was categorie 4, waarvoor een richtafstand van 200 m gold tot gevoelige bestemmingen. De gebruiksmogelijkheden onder het bestreden bestemmingsplan zijn beperkt tot bedrijven tot en met categorie 3.1 als opgenomen in de bij de planregels behorende bijlage "Staat van Bedrijfsactiviteiten". Voor deze categorie geldt een richtafstand van 50 m tot gevoelige bestemmingen. Volgens de Stichting en andere bestaat geen noodzaak voor een dergelijke beperking van de gebruiksmogelijkheden, gelet op de afstand van het perceel Hartenaasje tot nabijgelegen woningen. Weliswaar is in het plan een mogelijkheid opgenomen om bij omgevingsvergunning ter plaatse hogere bedrijfscategorieën dan categorie 3.1 toe te staan, maar deze afwijkingsbevoegdheid is niet gelijkwaardig aan een bij recht toegelaten gebruik, aldus de Stichting en andere.
9.1. De raad heeft bij het vaststellen van het plan het systeem van het "inwaarts zoneren" toegepast als geadviseerd in de brochure "Bedrijven en Milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure). De binnen het plangebied toegelaten categorieën van bedrijven zijn afgestemd op hun ligging ten opzichte van gevoelige bestemmingen. Voor het perceel Hartenaasje geldt dat bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 zijn toegelaten, gelet op de afstand tussen dit perceel en de ten noorden daarvan gelegen woningen. Deze afstand bedraagt volgens de raad 170 m. Omdat op het perceel Hartenaasje ten tijde van het vaststellen van het plan geen bedrijf was gevestigd, kon zonder meer toepassing worden gegeven aan het uitgangspunt van inwaarts zoneren, aldus de raad.
9.2. Aan het perceel Hartenaasje is zowel in het op 18 april 2012 vastgestelde plan als in het plan dat is vastgesteld bij besluit van 13 februari 2013, de bestemming "Bedrijventerrein" toegekend, met de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1".
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels zijn de voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" bestemd voor bedrijven die in de bij de planregels behorende bijlage 1 "Staat van Bedrijfsactiviteiten" zijn aangeduid als categorie 1 tot en met 3.1.
9.3. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen.
Niet in geschil is dat het plan de gebruiksmogelijkheden voor het perceel Hartenaasje aanmerkelijk beperkt ten opzichte van hetgeen mogelijk was op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Uiterwaarden 2004". Verder is niet in geschil dat de minimale afstand tussen het perceel Hartenaasje en de ten noorden daarvan gelegen woningen ongeveer 170 m bedraagt.
De VNG-brochure adviseert een richtafstand van 50 m voor bedrijven in milieucategorie 3.1 tot het omgevingstype rustige woonwijk. Voor bedrijven in de milieucategorieën 3.2 en 4.1 gelden richtafstanden van onderscheidenlijk 100 m en 200 m.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de systematiek van het inwaarts zoneren, als geadviseerd in de VNG-brochure, zich niet verzet tegen een hogere milieucategorie dan categorie 3.1 voor het perceel Hartenaasje. In de onderhavige situatie wordt ruim voldaan aan de richtafstand van 100 m voor milieucategorie 3.2. De raad heeft, behoudens een beroep op de VNG-brochure, geen andere omstandigheden ten grondslag gelegd aan zijn besluiten ter rechtvaardiging van een beperking van de gebruiksmogelijkheden van het perceel Hartenaasje. Nu de enkele verwijzing naar de VNG-brochure de beperking tot milieucategorie 3.1 niet kan dragen, berusten de bestreden besluiten op dit punt niet op een deugdelijke motivering.
Het beroep van de Stichting en andere is gegrond. De besluiten van 18 april 2012 en 13 februari 2013 dienen wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb te worden vernietigd voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein" voor het perceel kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie C, nummer 1054.
10. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb, de raad op te dragen om voor het vernietigde plandeel met inachtneming van deze uitspraak een nieuw plan vast te stellen en zal daartoe een termijn stellen.
11. De Afdeling ziet aanleiding de hierna vermelde voorlopige voorziening te treffen om onomkeerbare ontwikkelingen te voorkomen.
12. Gelet op het vorengaande behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking.
Het beroep van BYK-Cera tegen het besluit van 13 februari 2013
13. Het beroep van BYK-Cera is gericht tegen de planregeling voor haar gronden op het bedrijventerrein Kloosterlanden. Het complex van BYK-Cera is gevestigd op de percelen Koningsbergenstraat 5 en Danzigweg 8, 19, 21 en 23. BYK-Cera exploiteert ter plaatse een bedrijf dat chemische producten vervaardigt.
14. Ter zitting heeft BYK-Cera haar beroepsgrond dat de analoge en de digitale verbeelding niet met elkaar in overeenstemming zijn, ingetrokken.
15. BYK-Cera betoogt dat de raad de aan haar gronden toegekende maatwerkbestemming op een onjuiste wijze heeft verwerkt in de planregels. Als gevolg hiervan is niet duidelijk welke activiteit toegelaten is op de gronden met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - chemische productenfabriek 2".
15.1. Volgens de raad is de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - chemische productenfabriek 2" op een onjuiste wijze verwerkt in de planregels. In de planregels staat dat de gronden ter plaatse van voornoemde aanduiding bestemd zijn voor "overige chemische productenfabriek in milieucategorie 4.2". Deze activiteit komt echter niet voor in de bij de regels behorende bijlage 1 "Staat van Bedrijfsactiviteiten". In de planregels dient verwezen te worden naar de activiteit "organische chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder "post-Seveso- richtlijn"", aldus de raad.
15.2. Aan de gronden van BYK-Cera is in het plan de bestemming "Bedrijventerrein" met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - chemische productenfabriek 2" toegekend.
Ingevolge de tabel bij artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - chemische productenfabriek 2" bestemd voor "overige chemische productenfabriek in milieucategorie 4.2" als aangeduid in de bij de regels behorende bijlage 1 "Staat van Bedrijfsactiviteiten".
15.3. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat dit onderdeel betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
16. BYK-Cera voert aan dat zij de raad heeft verzocht om een plan vast te stellen waarin voor haar gronden wordt voorzien in een bestemming die ter plaatse alle bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 4.2 toelaat als opgenomen in de bij de planregels behorende "Staat van Bedrijfsactiviteiten" (hierna: generieke 4.2 bestemming). De raad heeft dit verzoek volgens haar ten onrechte afgewezen en aan haar gronden een maatwerkbestemming toegekend. De maatwerkbestemming houdt in dat ter plaatse slechts één specifieke bedrijfsactiviteit in milieucategorie 4.2 toegelaten is. Het betreft de bestaande activiteit van het bedrijf. De raad heeft zich volgens BYK-Cera ten onrechte op het standpunt gesteld dat een generieke categorie 4.2 bestemming voor haar gronden niet in overeenstemming is met de systematiek als geadviseerd in de VNG-brochure. Evenmin heeft de raad het verzoek kunnen weigeren met een beroep op de mogelijke gevolgen van een generieke categorie 4.2 bestemming voor de geluidszone van het industrieterrein. Volgens BYK-Cera beperkt het niet toekennen van een generieke categorie 4.2 bestemming haar uitbreidingsmogelijkheden en leidt dit tot waardedaling van haar gronden.
16.1. De raad heeft bij het vaststellen van het plan het systeem van het "inwaarts zoneren" toegepast als geadviseerd in de VNG-brochure. Voor bedrijven in milieucategorie 4.2 geldt een richtafstand van minimaal 300 m tot gevoelige bestemmingen. De kortste afstand tussen de gronden van BYK-Cera en de ten oosten van het bedrijventerrein Kloosterlanden gesitueerde woningen bedraagt minder dan 300 m. Omdat de bestaande vergunde activiteit van BYK-Cera, het vervaardigen van chemische stoffen, in categorie 4.2 valt heeft de raad evenwel voorzien in een maatwerkbestemming. Volgens de raad heeft het plan in zoverre geen gevolgen voor de bestaande bedrijfsvoering van BYK-Cera. Ook verzet het plan zich niet tegen uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, zolang de aard van deze activiteiten niet wijzigt. De bestaande rechten van BYK-Cera worden gerespecteerd, aldus de raad.
16.2. Aan drie van de vijf percelen van BYK-Cera is, naast de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - chemische productenfabriek 2", tevens de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2" toegekend. Het betreft de gronden in het zuidoosten van het complex van BYK-Cera (de percelen Danzigweg 21 en 23) en het perceel Danzigweg 8 in het noordwestelijke deel. Aan de andere twee percelen is naast de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - chemische productenfabriek 2" tevens de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" toegekend.
16.3. Ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels zijn de voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2" bestemd voor bedrijven die in de bij de planregels behorende bijlage 1 "Staat van Bedrijfsactiviteiten" zijn aangeduid als categorie 1 tot en met 4.2.
16.4. De Afdeling overweegt dat uit de planregels, in samenhang met de verbeelding, volgt dat op een deel van het complex van BYK-Cera (de percelen Danzigweg 8, 21 en 23) alle activiteiten in de categorieën 1 tot en met 4.2 zijn toegelaten die opgenomen zijn in de bij de planregels behorende bijlage 1 "Staat van Bedrijfsactiviteiten". Dit betekent dat het plan in zoverre in overeenstemming is met het verzoek van BYK-Cera. Het beroep van BYK-Cera mist in zoverre feitelijke grondslag.
16.5. De VNG-brochure hanteert voor categorie 4.2 bedrijven een richtafstand tot het omgevingstype rustige woonwijk van minimaal 300 m. De minimale afstand tussen de gronden van BYK-Cera en de ten oosten van het bedrijventerrein Kloosterlanden gelegen woonwijk bedraagt ongeveer 280 m.
16.6. Wat betreft het betoog van BYK-Cera dat de raad ten aanzien van haar gronden geen toepassing heeft kunnen geven aan de VNG-brochure, omdat het in haar geval een bestaande situatie betreft, oordeelt de Afdeling als volgt. De VNG-brochure kan worden toegepast bij de beoordeling van nieuwe situaties. De bedrijfsactiviteiten van BYK-Cera in hun huidige vorm en omvang zijn aan te merken als een bestaande situatie. Een generieke categorie 4.2 bestemming heeft tot gevolg dat de planologische mogelijkheden voor de gronden van BYK-Cera ruimer worden. Dit betreft derhalve een nieuwe ontwikkeling.
Het standpunt van BYK-Cera dat het gebied ten oosten van de gronden van BYK-Cera gekwalificeerd dient te worden als "gemengd gebied" als bedoeld in de VNG-brochure volgt de Afdeling niet. Het omgevingstype "gemengd gebied" wordt in de VNG-brochure omschreven als een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Het betreft een gebied waar direct naast woningen andere functies voorkomen zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook de ligging van een gebied direct naast hoofdinfrastructuur kan een reden zijn om dat gebied aan te merken als gemengd, aldus de VNG-brochure. De Afdeling overweegt dat het complex van BYK-Cera gesitueerd is op het bedrijventerrein Kloosterlanden. Ten oosten van het bedrijventerrein is een woonwijk gesitueerd. In dit gebied zijn nagenoeg uitsluitend woningen aanwezig. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de woonwijk ten oosten van het complex van BYK-Cera niet kan worden aangemerkt als een gebied met functiemenging.
De raad heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het verzoek van BYK-Cera om toekenning van een generieke 4.2 bestemming voor haar gronden in strijd is met de systematiek van de VNG-brochure.
16.7. BYK-Cera heeft niet aannemelijk gemaakt dat het niet voorzien in een generieke categorie 4.2 bestemming voor haar gronden leidt tot een beperking van haar uitbreidingsmogelijkheden. Daarbij is van belang dat een maatwerkbestemming als zodanig zich niet tegen uitbreiding verzet, zolang de aard van de bedrijfsvoering niet verandert.
16.8. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de gronden van BYK-Cera betreft, acht de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
16.9. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot het oordeel dat de raad in redelijkheid het verzoek van BYK-Cera om een generieke categorie 4.2 bestemming voor al haar gronden heeft kunnen weigeren.
16.10. Gelet op het vorengaande behoeft de beroepsgrond inzake de gevolgen van een generieke categorie 4.2 bestemming voor de geluidszone geen bespreking.
17. Het beroep van BYK-Cera is in gedeeltelijk gegrond, zodat het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb dient te worden vernietigd wat betreft artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels, voor zover het betreft de zinsnede "overige chemische productenfabriek in milieucategorie 4.2" in de linker kolom van de weergegeven tabel.
Het beroep van BYK-Cera is voor het overige ongegrond.
17.1. Nu niet aannemelijk is dat derde belanghebbenden in hun belangen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak ten aanzien van het in overweging 15 genoemde planonderdeel in de plaats treedt van het besluit van 13 februari 2013 voor zover dit is vernietigd.
De Afdeling bepaalt dat de zinsnede "overige chemische productenfabriek in milieucategorie 4.2" in de linker kolom van de tabel bij artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels wordt vervangen door "organische chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"".
Verwerken uitspraak in landelijke voorziening
18. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
Proceskosten
19. De raad dient ten aanzien van Forfarmers, de Stichting en andere en BYK-Cera op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Forfarmers B.V. tegen het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 18 april 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord" niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep van de stichting Stichting Woonbedrijf Ieder1 en andere tegen het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 18 april 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord" gegrond;
III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 18 april 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord", voor zover het betreft het plandeel voor het perceel kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie C, nummer 1054;
IV. verklaart het beroep van de stichting Stichting Woonbedrijf Ieder1 en andere tegen het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 13 februari 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord" geheel en het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BYK-Cera B.V. tegen voornoemd besluit gedeeltelijk gegrond;
V. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 13 februari 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan
"Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord", voor zover het betreft:
a. het plandeel voor het perceel kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie C, nummer 1054;
b. artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels, voor zover het betreft de zinsnede "overige chemische productenfabriek in milieucategorie 4.2" in de linker kolom van de weergegeven tabel;
VI. bepaalt dat de zinsnede "overige chemische productenfabriek in milieucategorie 4.2" in de linker kolom van de tabel bij artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels wordt vervangen door "organische chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"";
VII. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VIII. draagt de raad van de gemeente Deventer op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen V.b. en VI worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
IX. draagt de raad van de gemeente Deventer op om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van het plandeel genoemd onder V.a. en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor geldende termijn bekend te maken en mede te delen;
X. treft de voorlopige voorziening dat de op 13 februari 2013 vastgestelde planregeling voor het perceel kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie C, nummer 1054, blijft gelden tot het tijdstip van inwerkingtreding van het nieuwe besluit zoals bedoeld onder IX;
XI. verklaart het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BYK-Cera B.V. tegen het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 13 februari 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord" voor het overige ongegrond;
XII. veroordeelt de raad van de gemeente Deventer tot vergoeding van in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten ten aanzien van:
a. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Forfarmers B.V. tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
b. de stichting Stichting Woonbedrijf Ieder1 en andere tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere;
c. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BYK-Cera B.V. tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
XIII. gelast dat de raad van de gemeente Deventer aan de hierna vermelde appellanten het door hen voor de behandeling van hun beroepen betaalde griffierecht vergoedt:
a. € 310,00 (zegge: driehonderdtien euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Forfarmers B.V.;
b. € 310,00 (zegge: driehonderdtien euro) voor de stichting Stichting Woonbedrijf Ieder1 en andere, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere;
c. € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BYK-Cera B.V.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en drs. W.J. Deetman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Zwemstra
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2013
91-739.