ECLI:NL:RVS:2013:1691

Raad van State

Datum uitspraak
18 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
201308835/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inreisverbod opgelegd door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel

In deze zaak gaat het om een inreisverbod dat op 26 juli 2012 door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel is opgelegd aan een vreemdeling. De vreemdeling heeft hiertegen op 2 augustus 2012 beroep ingesteld. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft een verweerschrift ingediend, waarna het onderzoek is gesloten. De vreemdeling heeft aangevoerd dat het inreisverbod in strijd is met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat hij niet in de bestuurlijke fase is geïnformeerd over de mogelijkheid om individuele feiten en omstandigheden aan te voeren die de duur van het inreisverbod zouden kunnen verkorten.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het beroep van de vreemdeling gegrond is. Het besluit van de minister is vernietigd, omdat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan de vereisten van de Awb. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 472,00 bedragen, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan op 18 oktober 2013 en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

201308835/1/V2.
Datum uitspraak: 18 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 26 juli 2012, voor zover thans van belang, heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel tegen de vreemdeling een inreisverbod uitgevaardigd. Dit besluit is aangehecht.
Bij brief van 2 augustus 2012 heeft de vreemdeling hiertegen beroep ingesteld. Het beroepschrift is aangehecht.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Onder de staatssecretaris dient tevens te worden verstaan: diens rechtsvoorgangers.
2. De vreemdeling klaagt terecht dat de staatssecretaris hem in strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Awb een inreisverbod voor de duur van twee jaar heeft opgelegd, zonder in de bestuurlijke fase aan hem kenbaar te maken dat individuele feiten en omstandigheden aanleiding kunnen vormen die tweejaarstermijn te verkorten en dat hij degene is die deze moet aanvoeren (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 15 juni 2012 in zaken nrs. 201201202/1/V4 en 201202257/1/V3.
3. Het beroep is reeds hierom kennelijk gegrond. Het besluit van 26 juli 2012 dient te worden vernietigd.
4. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het inreisverbod gegrond;
II. vernietigt het besluit van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, van 26 juli 2012, kenmerk 275.604.1242;
III. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, ambtenaar van staat.
w.g. Verheij w.g. Bosma
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2013
572.