ECLI:NL:RVS:2013:1690

Raad van State

Datum uitspraak
18 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
201307267/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Sportveld Sint Jansklooster

Op 28 mei 2013 heeft de raad van de gemeente Steenwijkerland het bestemmingsplan "Sportveld Sint Jansklooster" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker, wonend te Sint Jansklooster, beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek behandeld op 8 oktober 2013, waarbij de verzoeker in persoon en bijgestaan door ing. L. Visscher, en de raad vertegenwoordigd door drs. E.S. Fijma, aanwezig waren. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De voorzitter overwoog dat het bestemmingsplan de aanleg van een derde wedstrijdveld voor Sportvereniging V.H.K. mogelijk maakt, en dat de woning van de verzoeker op ongeveer 55 meter afstand van het voorziene veld ligt.

De voorzitter stelde vast dat de verzoeker onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan wilde voorkomen. Hij voerde aan dat het bestemmingsplan niet waarborgt dat het wedstrijdveld niet op andere dagen dan zaterdag gebruikt zal worden en dat het akoestisch onderzoek niet adequaat was uitgevoerd. De raad verklaarde dat de werkzaamheden voor de aanleg van het veld pas in maart 2014 zouden beginnen, en dat er tot die tijd geen kap- of andere werkzaamheden zouden plaatsvinden. De voorzitter concludeerde dat de verzoeker op dat moment geen spoedeisend belang had bij het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de raad had toegezegd hem tijdig te informeren over eventuele aanvragen voor omgevingsvergunningen of werkzaamheden.

Uiteindelijk wees de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening af en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2013.

Uitspraak

201307267/2/R1.
Datum uitspraak: 18 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Sint Jansklooster, gemeente Steenwijkerland,
en
de raad van de gemeente Steenwijkerland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Sportveld Sint Jansklooster" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 oktober 2013, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door ing. L. Visscher, en de raad, vertegenwoordigd door drs. E.S. Fijma, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Met het bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt om een derde wedstrijdveld aan te leggen ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande sportvelden van Sportvereniging V.H.K. De woning van [verzoeker] ligt op een afstand van ongeveer 55 m van het voorziene wedstrijdveld.
3. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, voor zover thans van belang, kan de voorzitter een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4. [verzoeker] beoogt met zijn verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. Hij voert in dit verband onder meer aan dat in het bestemmingsplan niet is gewaarborgd dat het wedstrijdveld op andere dagen dan zaterdag en voor ander gebruik, zoals trainingen en evenementen, in gebruik zal worden genomen. Voorts richt [verzoeker] zich tegen het aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende akoestisch onderzoek, waarbij hij onder meer aanvoert dat ten onrechte het referentieniveau van het omgevingsgeluid niet is onderzocht en in het onderzoek ten onrechte niet de andere twee wedstrijdvelden zijn betrokken.
5. De raad heeft bij brief van 3 oktober 2013 verklaard dat Sportvereniging V.H.K. het wedstrijdveld eerst per augustus 2014 in gebruik wenst te nemen, zodat de gemeente om en nabij maart 2014 zal starten met de werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan. Gelet hierop heeft de raad in deze brief verklaard dat vóór 1 maart 2014 niet zal worden overgegaan tot aanleg van het derde wedstrijdveld. Ter zitting heeft de raad verklaard dat dit betekent dat tot dat moment geen kap- of andere werkzaamheden zullen plaatsvinden en dat geen omgevingsvergunning zal worden aangevraagd. Ter zitting heeft de raad bevestigd dat de gemeente eigenaar van de onderliggende gronden is. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat [verzoeker] thans geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarbij betrekt de voorzitter dat de raad heeft toegezegd dat, indien een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt ingediend dan wel met de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het wedstrijdveld wordt gestart ná 1 maart 2014 en vóórdat uitspraak in de bodemprocedure is gedaan, [verzoeker] hierover tijdig door hem zal worden geïnformeerd, opdat hij zonodig een nieuw verzoek om voorlopige voorziening kan indienen.
6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Lap
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2013
288-758.