ECLI:NL:RVS:2013:1585
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J.A. Hagen
- P.F.W. Tuit
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in geschil over last onder dwangsom en Nbw-vergunning
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 oktober 2013 een mondelinge uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster, gevestigd te Heusden, heeft bezwaar ingediend tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, dat op 16 juli 2013 een last onder dwangsom heeft opgelegd. Deze last was bedoeld om de overtreding van de aan verzoekster verleende Nbw-vergunning te beëindigen, met een termijn die eindigde op 10 oktober 2013.
De voorzitter heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om haar standpunt toe te lichten. Verzoekster betoogde dat er concreet zicht op legalisatie van de overtreding bestond, omdat zij een aanvraag voor een nieuwe Nbw-vergunning had ingediend. Ze stelde dat ze ammoniakemissierechten had verworven van andere agrarische bedrijven, wat zou moeten compenseren voor de toename van de eigen ammoniakemissie. Verzoekster vond de opgelegde last onder dwangsom onevenredig bezwarend.
De voorzitter heeft vastgesteld dat er tussen partijen geen geschil bestond over de overtreding van de Nbw-vergunning, maar dat er wel onduidelijkheid was over de verlening van de aangevraagde Nbw-vergunning. Het college had aangegeven dat er onvoldoende gegevens beschikbaar waren om een inhoudelijke beslissing te nemen. De voorzitter concludeerde dat er te weinig informatie was om te oordelen over de legalisatie van de overtreding.
Na afweging van de belangen heeft de voorzitter besloten de begunstigingstermijn te verlengen tot 11 januari 2014. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan verzoekster. De voorzitter oordeelde dat de gevolgen van de last onder dwangsom voor de financiële positie van verzoekster zwaarder wogen dan de belangen van het handhavend optreden.