ECLI:NL:RVS:2013:1509

Raad van State

Datum uitspraak
16 oktober 2013
Publicatiedatum
16 oktober 2013
Zaaknummer
201109664/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied Wijchen en de rechtsgeldigheid van de vaststelling

In deze zaak gaat het om de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen" door de raad van de gemeente Wijchen, welke op 9 juni 2011 is vastgesteld. Appellanten, wonend in Wijchen en Leur, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 11 september 2012, waarbij de appellanten bijgestaan werden door hun advocaat, en de raad vertegenwoordigd was door twee ambtenaren. Op 21 november 2012 heeft de Afdeling een tussenuitspraak gedaan, waarin de raad werd opgedragen om binnen 16 weken de geconstateerde gebreken in het besluit te herstellen. De raad heeft op 31 januari 2013 een herstelbesluit genomen, waartegen de appellanten hun zienswijzen hebben ingediend.

De Afdeling heeft in haar uitspraak van 16 oktober 2013 geoordeeld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft, maar dat deze terughoudend moet worden getoetst. Het beroep van appellant sub 1 is gedeeltelijk gegrond verklaard, omdat het besluit van 9 juni 2011 niet voldoende inzichtelijk maakte of het bestaande gebruik van de gronden ten noordoosten van het bouwvlak legaal of illegaal was. Het besluit is in zoverre vernietigd. Voor appellant sub 2 is het beroep ook gedeeltelijk gegrond verklaard, omdat het plan niet voorzag in de mogelijkheid om schuilgelegenheden voor bedrijfsmatig gehouden dieren buiten het bouwvlak op te richten.

De Afdeling heeft de raad veroordeeld in de proceskosten van beide appellanten en heeft bepaald dat het griffierecht aan hen moet worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de raad om bij de vaststelling van bestemmingsplannen zorgvuldig te werk te gaan en de belangen van betrokkenen in acht te nemen.

Uitspraak

201109664/1/R2.
Datum uitspraak: 16 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Wijchen,
2. [appellant sub 2], wonend te Leur, gemeente Wijchen,
en
de raad van de gemeente Wijchen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juni 2011, kenmerk 11RZ076, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2012, waar [appellant sub 1], bijgestaan door mr. D.S. Muller, advocaat te Bunschoten-Spakenburg, [appellant sub 2], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. Y. Sieuwerts en ing. L.E.A. Houben, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 21 november 2012, in zaak nr. 201109664/1/T1/R2, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 9 juni 2011 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij brief van 6 maart 2013 heeft de raad meegedeeld dat hij bij besluit van 31 januari 2013, kenmerk 13RZ156, de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken in het besluit van 9 juni 2011 heeft hersteld.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben een zienswijze naar voren gebracht over het besluit van 31 januari 2013.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het beroep dat tegen het oorspronkelijke besluit is ingediend van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Het beroep van [appellant sub 1]
Het besluit van 9 juni 2011
3. Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken het besluit van 9 juni 2011, kenmerk 11RZ076, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen" te herstellen door met inachtneming van hetgeen is overwogen in 4.3 alsnog inzichtelijk te maken of het bestaande gebruik van de gronden ten noordoosten van het bouwvlak ten behoeve van de kuilvoeropslag op het perceel Graafseweg 372 legaal of illegaal is en welke keuze met betrekking tot dit gebruik in het plan is gemaakt of de planregeling voor dit perceel gewijzigd vast te stellen.
4. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van [appellant sub 1] tegen het besluit van 9 juni 2011, voor zover dit betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - 2" voor de gronden ten noordoosten van het bouwvlak op het perceel Graafseweg 372, gegrond. Dit besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd. Voor het overige is het beroep van [appellant sub 1] tegen het besluit van 9 juni 2011 gelet op hetgeen daarover in de tussenuitspraak is overwogen ongegrond.
Het besluit van 31 januari 2013 (herstelbesluit)
5. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 31 januari 2013 het bouwvlak op het perceel Graafseweg 372 vergroot en aan dit deel van het bouwvlak de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - onbebouwd bouwvlak" toegekend.
6. De Afdeling merkt het besluit van 31 januari 2013 aan als besluit als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. Nu [appellant sub 1] belang heeft bij de beoordeling van dit besluit, heeft zijn beroep gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb van rechtswege mede betrekking op het besluit van 31 januari 2013. [appellant sub 1] heeft naar aanleiding van dit besluit een zienswijze naar voren gebracht waarin hij inhoudelijke gronden heeft aangevoerd. Bij brief van 4 oktober 2013 heeft [appellant sub 1] afstand gedaan van hetgeen in deze zienswijze is aangevoerd en heeft hij te kennen gegeven dat hij kan instemmen met het besluit van 31 januari 2013, zodat hij het beroep daartegen intrekt.
Het beroep van [appellant sub 2]
Het besluit van 9 juni 2011
7. Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken het besluit van 9 juni 2011, kenmerk 11RZ076, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen" te herstellen door met inachtneming van overweging 8.3 alsnog toereikend te motiveren of het aanvaardbaar is te achten dat op het perceel Hazenpad 30 op grond van artikel 4.4.4 van de planregels in samenhang bezien met artikel 1.93 van de planregels buiten het bouwvlak geen schuilgelegenheden mogen worden opgericht voor dieren die bedrijfsmatig worden gehouden dan wel de planregeling voor dit perceel gewijzigd vast te stellen.
8. Gelet op overweging 8.3 van de tussenuitspraak is het beroep van [appellant sub 2] tegen het besluit van 9 juni 2011, voor zover in het plan niet is voorzien in de mogelijkheid om op zijn gronden aan het Hazenpad 30 te Leur ten behoeve van het bedrijfsmatig houden van dieren schuilgelegenheden buiten het bouwvlak op te richten, gegrond. Dit besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb te worden vernietigd. Voor het overige is het beroep van [appellant sub 2] tegen het besluit van 9 juni 2011 gelet op hetgeen daarover in de tussenuitspraak is overwogen ongegrond.
Het besluit van 31 januari 2013 (herstelbesluit)
9. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad het besluit van 9 juni 2011 gewijzigd door onder meer de artikelen 1.93 en 4.4.4 van de planregels aan te passen. De Afdeling merkt het besluit van 31 januari 2013 aan als besluit als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. Omdat [appellant sub 2] belang heeft bij de beoordeling van dit besluit, heeft zijn beroep gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb van rechtswege mede betrekking op het besluit van 31 januari 2013. [appellant sub 2] heeft in zijn zienswijze te kennen gegeven dat hij zich met het besluit van 31 januari 2013 kan verenigen. Gelet hierop moet het van rechtswege ontstane beroep van [appellant sub 2] geacht worden te zijn ingetrokken.
Proceskostenveroordeling
10. De raad dient ten aanzien van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van de raad van de gemeente Wijchen van 9 juni 2011, kenmerk 11RZ076, gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Wijchen van 9 juni 2011, kenmerk 11RZ076, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen" voor zover:
a. daarbij het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - 2" is vastgesteld voor zover dit de gronden ten noordoosten van het bouwvlak op het perceel Graafseweg 372 betreft;
b. het plan niet voorziet in de mogelijkheid om op de gronden van [appellant sub 2] aan het Hazenpad 30 te Leur ten behoeve van het bedrijfsmatig houden van dieren schuilgelegenheden buiten het bouwvlak op te richten;
III. verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van de raad van de gemeente Wijchen van 9 juni 2011, kenmerk 11RZ076, voor het overige ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Wijchen tot vergoeding van bij [appellant sub 1] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.180,00 (zegge: elfhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Wijchen tot vergoeding van bij [appellant sub 2] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 85,92 (zegge: vijfentachtig euro en tweeënnegentig cent);
V. gelast dat de raad van de gemeente Wijchen aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt, ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [appellant sub 1] en € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [appellant sub 2].
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Van der Hoorn
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2013
586