201307778/2/R2.
Datum uitspraak: 2 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
de raad van de gemeente Oude IJsselstreek,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Supermarkt Veldstraat, Ulft" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.
[verzoekster] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 september 2013, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. E. Beele, advocaat te 's Hertogenbosch en A. van Loon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C. Deutekom, advocaat te Arnhem, A. Gerritsen, werkzaam bij de gemeente en A.J. Kardol, adviseur, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. De raad betoogt dat [verzoekster] als eigenaar/verhuurder van het pand aan de [locatie] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit.
2.1. Het plan voorziet in de vestiging van een zogeheten full-servicesupermarkt aan de Veldstraat met een winkelvloeroppervlakte (hierna: wvo) van maximaal 1.900 m2. Vast staat dat [verzoekster] eigenaar/verhuurder is van het pand aan de [locatie], dat op een afstand van ruim 400 m is gelegen van het plangebied. In het genoemde pand was tot 29 januari 2012 een filiaal gevestigd van supermarkt Super de Boer met een wvo van ongeveer 890 m2. Sedertdien staat het pand, waarop een detailhandelsbestemming rust, leeg. De voorzitter acht het, mede gelet op de nabije ligging van het pand in dezelfde woonkern Ulft, niet op voorhand uitgesloten dat het plan negatieve gevolgen kan hebben voor de verhuurbaarheid van het genoemde pand. Gelet hierop gaat de voorzitter er vanuit dat het belang van [verzoekster] rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit, zodat zij ontvankelijk kan worden geacht in haar beroep en haar verzoek.
3. [verzoekster] betoogt dat de distributieplanologische onderzoeken die aan het plan ten grondslag zijn gelegd aanzienlijke gebreken vertonen. In het in opdracht van de planologische adviseur van de raad uitgebrachte rapport van MKB REVA ‘Actualisatie ruimtelijk-economisch onderzoek centrum Ulft’ van juni 2010 (hierna: het REVA-rapport) wordt ten onrechte uitgegaan van een groei van het inwoneraantal van de gemeente Oude IJsselstreek van 10.500 op 1 januari 2010 naar 15.500 op middellange tot lange termijn. Verder voert [verzoekster] aan dat in de in opdracht van de raad uitgebrachte distributieve effectenrapportage van 23 mei 2013 van adviesburo Kardol (hierna: de effectenrapportage) ten onrechte geen rekening is gehouden met de mogelijke hervestiging van een supermarkt in het pand aan de [locatie]. Daarnaast geeft de effectenrapportage volgens [verzoekster] een vertekend beeld van de distributieplanologische situatie in de gemeente, zodat kan worden betwijfeld dat een voldoende voorzieningenniveau in stand blijft. Voorts ontbreekt volgens haar een marktonderzoek waarin de verhouding tussen beoogde nieuwe detailhandel en het bestaande winkelaanbod in breder verband in beeld worden gebracht. Ten slotte betoogt [verzoekster] dat het plan in strijd is met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening en in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
3.1. Het plangebied, dat tot voor kort bebouwd is geweest met onder andere diverse woningen, is gelegen binnen de bebouwde kom direct ten zuiden van het bestaande centrumgebied van Ulft, aan de westzijde van de Veldstraat. Blijkens de plantoelichting bevat het plan een nadere uitwerking van uitgangspunten van het structuurplan "Centrum Ulft", dat de raad op 22 maart 2007 heeft vastgesteld. In het structuurplan wordt een beschrijving gegeven over de wijze waarop de subregionale winkelfunctie van Ulft kan worden behouden. Ter zitting heeft de raad nader toegelicht dat met subregionaal in dit verband alleen de kernen worden bedoeld die tot de gemeente Oude IJsselstreek behoren. Het is de bedoeling van de raad om een compact en toekomstbestendig centrum te realiseren. Verder heeft de raad erop gewezen dat de groeiprognose met betrekking tot het aantal inwoners die in het REVA-rapport is genoemd niet aan het plan ten grondslag is gelegd. De raad is bij de vaststelling van het plan uitgegaan van het in de effectenrapportage gehanteerde uitgangspunt van een ten opzichte van 2013 gelijkblijvend aantal inwoners van de kern Ulft tot 2018 van ongeveer 10.500. [verzoekster] heeft niet bestreden dat dit uitgangspunt onjuist is.
3.2. De voorzitter ziet geen grond voor het oordeel dat de raad bij de vaststelling van het plan niet de gezamenlijke wvo van ongeveer 2.900 m2 van de feitelijk bestaande drie supermarkten in de kern Ulft, te weten Aldi, C1000 en Lidl, als uitgangspunt heeft kunnen nemen. Vanwege de sluiting van de Super de Boer aan de [locatie] op 29 januari 2012 en het ontbreken van een concreet plan tot vestiging van een nieuwe supermarkt in het desbetreffende pand, dat een wvo heeft van ongeveer 890 m2, kon die locatie buiten beschouwing worden gelaten.
3.3. In de effectenrapportage is een uitvoerig beeld geschetst van de distributieplanologische situatie in de gemeente Oude IJsselstreek. Daarbij is onder meer rekening gehouden met de bestedingen per inwoner, koopkrachtbinding en -toevloeiing, totale omzetmogelijkheden en vloerproductiviteit. Vermeld is dat een volwaardige servicesupermarkt tegenwoordig over een wvo van ongeveer 1.500 tot 1.900 m2 dient te beschikken. Verder is uiteengezet dat in de nieuwe situatie sprake van een overschrijding van de distributieve ruimte, maar dat dit niet zal leiden tot een structurele verstoring van de supermarktstructuur noch dat sprake zal zijn van een bedreigende situatie in de continuïteit van de winkelvoorzieningen. [verzoekster] heeft geen tegenonderzoek overgelegd noch heeft zij anderszins met kracht van argumenten de gehanteerde gegevens en de uitgevoerde berekeningen in de effectenrapportage bestreden. Ook anderszins heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat aan de effectenrapportage zodanige gebreken kleven dat de raad deze niet aan het plan ten grondslag heeft mogen leggen.
3.4. Naar het oordeel van de voorzitter blijkt uit de plantoelichting in combinatie met de effectenrapportage en de ter zitting door de raad gegeven toelichting omtrent de beoogde winkelstructuur in Ulft dat voldoende actuele behoefte bestaat aan de full-servicesupermarkt waarin het plan voorziet. Daarbij is in aanmerking genomen dat die behoefte betrekking heeft op de inwoners van de gemeente Oude IJsselstreek doch niet mede op de inwoners van andere plaatsen in de Achterhoek, zoals de raad ter zitting onweersproken heeft gesteld. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat, daargelaten of artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro in dit geval van toepassing is, geen sprake is van een situatie waarin de actuele behoefte aan de voorziene supermarkt en het binnenstedelijke ruimtebeslag niet inzichtelijk zijn gemaakt. De raad heeft zich verder in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot aantasting van het woon- en leefklimaat en het ondernemersklimaat in de gemeente Oude IJsselstreek.
3.5. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Broekman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2013
12.