ECLI:NL:RVS:2013:1494

Raad van State

Datum uitspraak
3 oktober 2013
Publicatiedatum
9 oktober 2013
Zaaknummer
201306777/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Hulst-Zuid

Op 3 oktober 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend te Sint Jansteen, en de raad van de gemeente Hulst. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 16 mei 2013, waarbij het bestemmingsplan "Hulst-Zuid" werd vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het desbetreffende plandeel van het bestemmingsplan niet in werking zou treden.

De voorzitter heeft het verzoek op 19 september 2013 ter zitting behandeld. De raad was vertegenwoordigd door A.C.J.M. van den Broucke. De voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter constateerde dat het bestemmingsplan de bestemming "Groen" met een maximum bebouwingspercentage van 1% toekent aan het perceel van de verzoeker, terwijl het oude plan de bestemming "Park" met openluchtrecreatie mogelijk maakte.

De verzoeker stelde dat het huidige bestemmingsplan minder mogelijkheden biedt en dat hij terug wil vallen op het oude plan. Echter, de voorzitter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was dat rechtvaardigde dat een voorlopige voorziening werd getroffen. Er was geen bewijs van concrete bouwplannen die niet konden doorgaan, en de verzoeker was niet ter zitting verschenen om zijn verzoek toe te lichten. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2013, waarbij de voorzitter J.A. Hagen en ambtenaar van staat E.M. Ouwehand aanwezig waren.

Uitspraak

201306777/2/R2.
Datum uitspraak: 3 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Sint Jansteen, gemeente Hulst,
en
de raad van de gemeente Hulst,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Hulst-Zuid" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. [verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 september 2013, waar de raad, vertegenwoordigd door A.C.J.M. van den Broucke, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet, voor zover thans van belang, in de bestemming "Groen" met de aanduiding "maximum bebouwingspercentage 1%" ter plaatse van het perceel van [verzoeker] aan de Grote Kreekweg kadastraal bekend HULOO R507.
3. [verzoeker] stelt dat het huidige bestemmingsplan waarin aan het perceel de bestemming "Park" met de aanduiding "openluchtrecreatie" is toegekend meer mogelijk maakt en hij wil dat de bestaande mogelijkheden worden voortgezet. Zijn verzoek is gericht op schorsing van het desbetreffende plandeel teneinde terug te kunnen vallen op het oude plan.
4. Naar het oordeel van de voorzitter is niet gebleken dat sprake is van een spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van de behandeling van het beroep door de Afdeling een voorlopige voorziening wordt getroffen die er toe strekt dat het desbetreffende plandeel niet in werking treedt. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat niet is gebleken dat sprake is van concrete bouwplannen die thans geen doorgang kunnen vinden. [verzoeker] is niet ter zitting verschenen om zijn verzoek toe te lichten. De raad heeft ter zitting bevestigd dat van dergelijke bouwplannen niet is gebleken.
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Ouwehand
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2013
224.