201306632/2/R1.
Datum uitspraak: 2 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Zwartewaterland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 6 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Supermarkten Klaas Fuitestraat Genemuiden" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 september 2013, waar [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door A.J. Boers en M.R. Pot, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord de commanditaire vennootschap Koraal Investments C.V., vertegenwoordigd door mr. C.W. Kniestedt, advocaat te Amsterdam, M.A. Huiting en E. Kuipers.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in twee supermarkten in de kern van Genemuiden.
3. [verzoeker] kan zich niet verenigen met het plan en betoogt dat de behoefte aan de voorziene supermarkten onvoldoende is aangetoond. In dit verband voert hij aan dat het aan het plan ten grondslag gelegde behoefteonderzoek gebreken vertoont. [verzoeker] brengt naar voren dat in het onderzoek wordt uitgegaan van een hoger inwonertal dan bij eerdere onderzoeken, maar dat de bevolkingsgroei juist is gestagneerd. Voorts is volgens hem de vloerproductiviteit onjuist gecorrigeerd. Daarnaast is de verhoging van de binding aan dagelijkse producten volgens [verzoeker] niet gemotiveerd. Voorts wordt de beperkte ruimte voor extra vloeroppervlak, die er volgens het onderzoek is, volgens hem na inwerkingtreding van het plan ruimschoots overschreden. In dit verband wijst hij er onder meer op dat is miskend dat de Hema ook dagelijkse producten verkoopt. [verzoeker] betoogt tevens dat onduidelijk is waarom de zogenoemde kooporiëntatie op supermarkten is verhoogd van 80 naar 88%. Hij wijst er voorts op dat deze wijziging ten koste gaat van de speciaalzaken. Volgens [verzoeker] heeft de raad onvoldoende rekening gehouden met de belangen van andere winkeliers. Tot slot betoogt [verzoeker] dat de ontwikkelaar een financiële bijdrage heeft geleverd om planologische medewerking te verkrijgen. Teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen heeft hij verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
4. De voorzitter stelt voorop dat de Wet ruimtelijke ordening er niet toe strekt bedrijven tegen de vestiging van concurrerende bedrijven in hun verzorgingsgebied te beschermen. Concurrentieverhoudingen vormen bij een planologische belangenafweging in beginsel geen in aanmerking te nemen belang. Dit is slechts anders indien zich een duurzame ontwrichting van het voorzieningenpatroon zal voordoen die niet door dwingende redenen wordt gerechtvaardigd of indien het plan leidt tot onaanvaardbare leegstand.
4.1. Ten behoeve van het plan is door Seinpost adviesbureau B.V. onderzoek verricht naar marktruimte voor supermarkten in Genemuiden. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport "Economische onderbouwing supermarktinitiatief Genemuiden" uit 2012 (hierna: het rapport). De conclusie van het rapport is dat er voldoende ruimte is voor een extra supermarkt in de kern van Genemuiden. Voorts heeft Seinpost naar aanleiding van het beroepschrift van [verzoeker] het memo "reactie Seinpost Adviesbureau op het beroepschrift met betrekking tot het bestemmingsplan Supermarkten Klaas Fuitestraat Genemuiden" van 2 september 2013 opgesteld (hierna: het memo).
4.2. Ten aanzien van het betoog over de bevolkingsgroei staat in het rapport vermeld dat deze conservatief is ingeschat. In het memo is uiteengezet dat de bevolkingsgroei naar beneden is bijgesteld, maar dat in het rapport vanwege de bouw van een nieuwe woonwijk op een hoger inwonertal wordt uitgekomen dan bij eerdere onderzoeken. Voorts zijn de 608 inwoners van het bestaande buurtschap Kamperzeedijk in de eerdere onderzoeken ten onrechte niet meegenomen, zo staat in het memo vermeld. In het aangevoerde ziet de voorzitter vooralsnog geen aanleiding aan het gehanteerde inwonertal te twijfelen.
4.3. In het rapport is de vloerproductiviteit van de supermarkten in Genemuiden ten opzichte van eerdere onderzoeken naar beneden bijgesteld. De raad heeft uiteengezet dat in het rapport voor het eerst is gerekend met drie supermarkten in de kern van Genemuiden. De uitbreiding van het aantal supermarkten levert geen evenredige omzettoename op, waardoor de gemiddelde vloerproductiviteit daalt, zo staat in het memo vermeld. Voorts beschikken de supermarkten in Genemuiden over ruime winkels. Hierdoor treedt een verdunningseffect op. Dit sluit volgens het memo aan bij de landelijke trend dat supermarkten steeds ruimer worden om te kunnen voldoen aan de consumenteneisen. Bovendien staat in het memo vermeld dat indien bij de berekeningen wordt uitgegaan van een vloerproductiviteit die gelijk ligt aan het landelijke gemiddelde, de marktruimte niet wezenlijk zou worden beïnvloed. De voorzitter ziet vooralsnog geen aanleiding hieraan te twijfelen.
4.4. De binding voor de dagelijkse producten aan Genemuiden stijgt volgens het rapport van 85 naar 90%. Dit heeft onder meer te maken met de stijging van het aantal supermarkten ten gevolge van het plan. Hierdoor ontstaat er een completer aanbod. Het percentage ligt voorts relatief hoog vanwege de geïsoleerde ligging van Genemuiden, aldus het memo. In hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd ziet de voorzitter vooralsnog geen grond voor het oordeel dat het gehanteerde percentage onjuist is.
4.5. Uit het rapport volgt dat er in 2023 extra marktruimte voor supermarkten is van 780 tot 920 m² aan vloeroppervlak. Ten aanzien van het betoog van [verzoeker] dat deze ruimte voor extra winkelvloeroppervlak ruimschoots zal worden overschreden, heeft de raad uiteengezet dat de Aldi, anders dan [verzoeker] kennelijk veronderstelt, deels een non-food assortiment aanbiedt. Ten aanzien van de Hema heeft de raad uiteengezet dat het een relatief kleine vestiging betreft. Het aantal dagelijkse producten dat ter plaatse wordt verkocht is derhalve zeer beperkt, zodat het vloeroppervlak van de Hema niet is meegerekend. Voor zover [verzoeker] heeft gewezen op de voorgenomen uitbreiding van zijn eigen supermarkt is ter zitting gebleken dat deze uitbreiding thans planologisch niet mogelijk is gemaakt, zodat de raad hiermee geen rekening behoefde te houden. Met betrekking tot de voormalige locatie van de Boni heeft de raad zich op standpunt gesteld dat zich hier andere winkels hebben gevestigd. Voor zover deze dagelijkse producten verkopen zijn deze winkels bij het rapport betrokken, aldus de raad. De voorzitter ziet vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat voornoemde standpunten van de raad onjuist zijn.
4.6. Ten aanzien van de kooporiëntatie op supermarkten heeft de raad uiteengezet dat deze de afgelopen jaren is toegenomen door veranderend gedrag van consumenten. Voor zover [verzoeker] de kooporiëntatie op supermarkten en speciaalzaken in Genemuiden heeft vergeleken met de situatie in Voorthuizen is in het memo uiteengezet dat de situatie in Genemuiden sterk verschilt van de situatie in Voorthuizen. In Voorthuizen zijn de speciaalzaken gelegen op loopafstand van de supermarkten waardoor het aantal combinatiebezoeken hoger ligt dan in Genemuiden. Dit verklaart volgens Seinpost de hogere kooporiëntatie op supermarkten in Genemuiden. Uit het rapport volgt dat deze verandering van de kooporiëntatie ten koste gaat van speciaalzaken. In het memo staat vermeld dat indien één of meer speciaalzaken zullen moeten sluiten, dit nauwelijks effect heeft op de leefbaarheid. Consumenten beschikken over voldoende alternatieven om hun boodschappen te kunnen doen en de leegstand in Genemuiden is laag (3,8%) in vergelijking tot het landelijk gemiddelde (10%). [verzoeker] heeft dit op zichzelf niet bestreden.
4.7. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het rapport niet in redelijkheid aan de besluitvorming ten grondslag heeft kunnen leggen. Naar voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau. Voorts heeft [verzoeker] niet aannemelijk gemaakt dat het plan zal leiden tot onaanvaardbare leegstand.
5. In de plantoelichting staat vermeld dat met een anterieure overeenkomst is zeker gesteld dat de kosten voor het plan worden gedragen door de ontwikkelaar. De enkele omstandigheid dat de ontwikkelaar meer zou betalen dan de te verhalen kosten, geeft, wat daar ook van zij, geen grond voor het oordeel dat de raad het plan slechts heeft vastgesteld wegens een betaling van de ontwikkelaar, zonder alle in het kader van een goede ruimtelijke ordening relevante feiten en belangen bij de afweging te betrekken.
6. In hetgeen [verzoeker] voor het overige heeft aangevoerd ziet de voorzitter evenmin grond voor de verwachting dat het plan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, zodat geen aanleiding bestaat om een voorlopige voorziening te treffen. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Brand, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Brand
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2013
575.