ECLI:NL:RVS:2013:1487

Raad van State

Datum uitspraak
3 oktober 2013
Publicatiedatum
9 oktober 2013
Zaaknummer
201306381/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Kockengen

Op 3 oktober 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend te Kockengen, en de raad van de gemeente Stichtse Vecht. Het verzoek volgde op een besluit van de raad van 23 april 2013, waarbij het bestemmingsplan "Kockengen" werd vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat hij zijn bouwwerkzaamheden voor een overkapping op zijn perceel moest staken door de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Tijdens de zitting op 27 augustus 2013, waar de verzoeker werd bijgestaan door een gemachtigde, heeft de voorzitter de zaak behandeld. De raad was vertegenwoordigd door ing. S.J. Haak en A.F.J.M. Emmelot. De voorzitter heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht op 24 juli 2013 had gelast om de bouwwerkzaamheden op het perceel te staken, onder verbeurte van een dwangsom. Dit besluit was eerder door de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland afgewezen.

De voorzitter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de overkapping rechtens niet kon worden afgebouwd, ongeacht het planologisch regime. Ook was er geen aanleiding om te veronderstellen dat de raad niet in redelijkheid de bestemming "Tuin" had kunnen toekennen aan het perceel van de verzoeker. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 oktober 2013 en is vastgelegd door de voorzitter J.E.M. Polak, in tegenwoordigheid van ambtenaar van staat J.J. Westland.

Uitspraak

201306381/2/R2.
Datum uitspraak: 3 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Kockengen, gemeente Breukelen,
en
de raad van de gemeente Stichtse Vecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2013, kenmerk Z/12/18379-VB/12/02274, heeft de raad het bestemmingsplan "Kockengen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 augustus 2013, waar [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door ing. S.J. Haak en A.F.J.M. Emmelot, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan heeft betrekking op de kern Kockengen en is hoofdzakelijk conserverend van aard.
3. Ter zitting heeft [verzoeker] verduidelijkt dat hij schorsing verzoekt van het bestreden besluit, voor zover het het plandeel met de bestemming "Tuin" voor zijn perceel aan de [locatie] betreft. Hij vreest dat door inwerkingtreding van dit deel van het plan hij zijn bouwwerkzaamheden voor een overkapping op het perceel moet staken omdat deze bouwwerkzaamheden in dat geval niet langer vergunning vrij zijn en hij zodoende de overkapping niet kan afbouwen. Hij wijst op hetgeen is bepaald in artikel 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
3.1. De voorzitter stelt vast dat het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht bij besluit van 24 juli 2013 heeft gelast om met onmiddellijke ingang de bouwwerkzaamheden op het perceel [locatie] te staken en gestaakt te houden voor wat betreft het gedeelte van de overkapping, onder verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 10.000,00. Hiertegen is door [verzoeker] een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is door de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland bij uitspraak van 20 september 2013, zaaknummer UTR 13/4069, afgewezen.
3.2. Het voorgaande betekent dat ongeacht het planologisch regime, de overkapping thans rechtens niet kan worden afgebouwd. Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzitter reeds hierom met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Hierbij overweegt de voorzitter dat op voorhand ook geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid de bestemming "Tuin" heeft kunnen toekennen aan het perceel [locatie], zodat er ook daarom geen aanleiding is om vooruitlopend op het oordeel van de Afdeling een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.
3.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Westland, ambtenaar van staat.
w.g. Polak w.g. Westland
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2013
647.