201302716/1/A1.
Datum uitspraak: 9 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Ons Schellingerland, gevestigd te Lies, gemeente Terschelling,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2013 in zaak nr. 12/2355 in het geding tussen:
de stichting
en
het college van burgemeester en wethouders van Terschelling.
Procesverloop
Bij besluit van 1 november 2011 heeft het college omgevingsvergunning verleend aan [belanghebbende] voor het bouwen van een recreatiewoning op het perceel [locatie] te West-Terschelling.
Bij besluit van 23 augustus 2012 heeft het college het door de stichting daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 12 februari 2013 heeft de rechtbank het door de stichting daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 23 augustus 2012 vernietigd en het bezwaar van de stichting tegen het besluit van 1 november 2011 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de stichting hoger beroep ingesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [belanghebbende] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 augustus 2013, waar de stichting, vertegenwoordigd door ir. H.F. Schurink, en het college, vertegenwoordigd door H.T. Smit, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende], bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, ter zitting gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit het bouwen van een bouwwerk bestaat.
Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, aanhef en d, wordt een omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, geweigerd, indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, zowel op zichzelf beschouwd, als in verband met de omgeving, in strijd is met redelijke eisen van welstand.
2. Het bouwplan is in strijd met de op 23 mei 2008 door de raad van de gemeente Terschelling vastgestelde "Welstandsnota Terschelling 2008" (hierna: de welstandsnota), nu de gevelindeling niet verticaal is ingericht, grote gevelopeningen aanwezig zijn in de topgevel en het dak en de gevels zijn afgewerkt met onbehandeld western red cedar. Ten einde omgevingsvergunning te kunnen verlenen heeft het college, in navolging van het advies van de welstandsadviecommissie Hús en Hiem (hierna: de welstandscommissie), gebruik gemaakt van de in de welstandsnota opgenomen hardheidsclausule.
3. De stichting betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college deugdelijk heeft gemotiveerd waarom het toepassing heeft kunnen geven aan de in de welstandsnota opgenomen hardheidsclausule. Zij voert hiertoe aan dat het college niet heeft gemotiveerd waarom het ontwerp van zodanige bijzonder architectonische kwaliteit is dat de hardheidsclausule kan worden toegepast en de welstandscommissie slechts ongemotiveerd heeft geadviseerd de hardheidsclausule toe te passen.
3.1. Ingevolge hoofdstuk 2 van de welstandsnota kan het in bepaalde gevallen bij de beoordeling van een bouwplan voorkomen dat de welstandscriteria ontoereikend zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als er sprake is van een plan dat vanwege de bijzondere kwaliteiten boven het kader van de welstandsnota uitstijgt. Dan kunnen burgemeester en wethouders, eventueel na advies van de welstandscommissie, gemotiveerd afwijken van de welstandscriteria. In dat geval is er sprake van een bijzondere situatie en/of bestaat er twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria. Deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De afwijking kan worden gebaseerd op de Algemene principes, opgenomen in hoofdstuk 5, en dient gemotiveerd te worden in de beslissing op de aanvraag van de vergunning.
3.2. De welstandscommissie heeft het college bij brief van 7 juni 2011 te kennen gegeven dat het in het kader van het vooroverleg ingediende bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. In het advies staat dat de kopgevels in afwijking van de welstandsnota, waarin relatief gesloten toppen worden voorgestaan, vrij forse openingen tonen en dat de voorgestelde dakbedekking in de vorm van red cedar ook afwijkt van de welstandsnota waarin dakpannen zijn omschreven als toe te passen materiaal. Met het bouwplan wordt volgens het advies in principe tegemoet gekomen aan de beleidsintentie gericht op het in stand houden van goede ruimtelijke kwaliteit van de recreatiewoningenterreinen en de toepassing van natuurlijke materialen. De ingetogen en heldere vormgeving van de recreatiewoning maakt deze afwijkingen goed voorstelbaar. Om deze reden stelt de welstandscommissie het college voor gebruik te maken van de hardheidsclausule, aldus het advies.
Het bouwplan voldoet volgens het advies van de welstandscommissie van 8 augustus 2011 aan de redelijke eisen van welstand.
3.3. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het vanwege de uitzonderlijke kwaliteit van het ontwerp de hardheidsclausule heeft kunnen toepassen. Hierbij heeft het college van belang kunnen achten dat, zoals het ter zitting bij de Afdeling heeft toegelicht, het bouwplan gebruik maakt van natuurlijke materialen, dat de gebruikte kleuren gedekt, ingetogen en terughoudend zijn, dat sprake is van een heldere vormgeving en derhalve de in de welstandsnota opgenomen beleidsintenties in acht worden genomen. Voorts heeft het college in dit verband ter zitting toegelicht dat het ontwerp een eenvoudige hoofdvorm heeft, waarbij gebruik gemaakt is van grijzend hout voor zowel de gevel als de dakbekleding, waardoor het gebouw aansluit bij de kleuren van het duinlandschap. Daarnaast heeft het college hierbij, gelet op de ter zitting bij de Afdeling aan de hand van foto's gegeven toelichting, van belang kunnen achten dat het materiaalgebruik, de afwerking en de vorm van recreatiewoningen in West aan Zee zeer divers is en de gemeenteraad bij besluit van 27 september 2011 en de welstandscommissie in haar advies van 8 augustus 2011 een positief advies hebben gegeven over de toepassing van de hardheidsclausule.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover aangevallen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Fransen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2013
407-700.