201306277/2/R2.
Datum uitspraak: 25 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Elst, gemeente Overbetuwe,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Nunspeet,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2013, met nummer 313, heeft de raad het bestemmingsplan "Nunspeet Noord en Oost" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. Bij deze brief heeft hij de voorzitter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 september 2013, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door ir. A. Dickhof, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de actualisatie van het juridisch-planologisch kader voor Nunspeet Noord en Oost.
3. [verzoeker] richt zich in beroep tegen de gronden waarop sportpark "De Wiltsangh" is gelegen en waaraan de bestemming "Sport" is toegekend. Een deel van deze gronden is in eigendom bij [verzoeker].
[verzoeker] stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de door hem verzochte voorziening. Hij vreest voor onomkeerbare gevolgen, nu het plan voorziet in directe bouwmogelijkheden voor de aan zijn perceel grenzende gronden.
4. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5. Uit de stukken is gebleken en ter zitting heeft de raad nader toegelicht, dat plannen in ontwikkeling zijn om de bestaande sportparken in Nunspeet, waaronder sportpark "De Wiltsangh", te revitaliseren en/of herstructureren. De sportverenigingen in de gemeente zijn betrokken in dat ontwikkelingsproces en er vindt geregeld overleg plaats tussen de gemeente en deze verenigingen. Omdat het een meerjarenplan betreft dat nog maar in een vroeg stadium verkeert en nog niet duidelijk is op welke manier de revitalisering/herstructurering zal worden uitgevoerd, zijn er bij de in het proces betrokken partijen geen concrete plannen om tot nieuwbouw over te gaan, volgens de raad. Voorts is het overgrote deel van de gronden op het sportpark in eigendom bij de gemeente en is namens het gemeentebestuur ter zitting toegezegd dat geen omgevingsvergunning voor die gronden zal worden aangevraagd voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Tevens is ter zitting komen vast te staan dat de schietvereniging voor de gronden in haar eigendom, voor zover deze al niet bebouwd zijn, reeds beschikt over een onherroepelijke omgevingsvergunning voor bouwen.
Gelet hierop is naar het oordeel van voorzitter niet gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2013
458-779.