ECLI:NL:RVS:2013:137
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- G. van der Wiel
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel is opgelegd. Het terugkeerbesluit, dat op 27 februari 2012 is genomen, verplicht de vreemdeling om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage heeft op 4 mei 2012 het beroep voor een deel niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft op 27 juni 2013 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat de vreemdeling op 5 maart 2012 naar Albanië is uitgezet, waardoor is voldaan aan de terugkeerverplichting die in het terugkeerbesluit is vastgesteld. Dit betekent dat het terugkeerbesluit niet kan dienen als basis voor een eventuele toekomstige inbewaringstelling. Bovendien is de duur van het inreisverbod, dat één jaar bedraagt, op 6 maart 2013 verstreken. De rechtbank heeft in hoger beroep vastgesteld dat de vreemdeling niet heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden als gevolg van het terugkeerbesluit.
Gezien deze omstandigheden concludeert de Raad van State dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij het hoger beroep. Het hoger beroep wordt dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak, en is openbaar uitgesproken op 27 juni 2013.