ECLI:NL:RVS:2013:1327

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
201208938/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • E.A. Binnema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor verklaring omtrent gedrag

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 september 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De rechtbank had op 27 augustus 2012 het beroep van [verzoeker] ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 28 maart 2012 had geweigerd om hem een verklaring omtrent het gedrag (VOG) te verlenen. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van [verzoeker] op 4 juli 2012 ongegrond.

Tijdens de zitting op 12 september 2013 heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. [Verzoeker] was daarbij aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.D. Rijnsburger. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. L.C. van der Linden. De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om een VOG te verlenen in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep niet kon worden toegewezen. De voorzitter benadrukte dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure.

De voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het verzoek toe te wijzen, omdat niet vaststaat dat de eerdere uitspraak in de hoofdzaak niet in stand zal blijven. De belangenafweging tussen het belang van de samenleving en het belang van [verzoeker] leidde tot de afwijzing van het verzoek. Tevens is bepaald dat het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 232,00 zal worden terugbetaald, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201208938/2/A3.
Datum uitspraak: 26 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 27 augustus 2012 in zaken nrs. 12/747 en 12/701 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 28 maart 2012 heeft de staatssecretaris geweigerd [verzoeker] een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) te verlenen.
Bij besluit van 4 juli 2012 heeft de staatssecretaris het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 augustus 2012 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 februari 2013.
In afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 september 2013, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. M.D. Rijnsburger, advocaat te Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. L.C. van der Linden, werkzaam bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek van [verzoeker] strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat hem in afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep een VOG wordt verleend.
3. De voorzitter ziet geen aanleiding om vooruitlopend op de uitspraak van de meervoudige kamer van de Afdeling dit verzoek toe te wijzen. Daarbij is in aanmerking genomen dat geenszins op voorhand vaststaat dat de aangevallen uitspraak in de hoofdzaak niet in stand zal blijven. Onder die omstandigheden bestaat er in het kader van de hier te maken belangenafweging aanleiding het belang van de samenleving dat de wettelijke regeling over de VOG beoogt te beschermen te stellen boven het belang van [verzoeker], zoals hij dat ter zitting heeft toegelicht.
4. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Het voor het verzoek betaalde griffierecht zal door de secretaris van de Raad van State aan [verzoeker] worden terugbetaald. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
I. verstaat dat de secretaris van de Raad van State aan [verzoeker] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 232,00 (zegge: tweehonderdtweeëndertig euro) voor de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Binnema
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2013
589.