201308122/1/V2 en 201308122/2/V2.
Datum uitspraak: 16 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), op het hoger beroep van:
[de vreemdeling]
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 23 augustus 2013 in zaken nrs. 13/15156 en 13/15154 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 11 juni 2013 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en tegen haar een inreisverbod uitgevaardigd. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 23 augustus 2013 heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De vreemdeling heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2. De vreemdeling heeft aangevoerd dat haar uitzetting naar Kenia achterwege dient te blijven. Daartoe heeft zij wederom gesteld dat zij het door haar overgelegde Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Verder heeft zij stukken overgelegd over de positie waarin vluchtelingen uit Somalië in Kenia verkeren. Voorts heeft de gemachtigde van de vreemdeling erop gewezen dat zij zich bij of na uitzetting mogelijk suïcidaal zal uiten.
2.1. Met de bevestiging van de aangevallen uitspraak dient als in rechte vaststaand te worden aangenomen dat de vreemdeling de Keniaanse nationaliteit heeft en dat ongeloofwaardig is dat zij daarnaast de Somalische nationaliteit heeft of uit Somalië afkomstig is.
2.2. Met de door haar op 14 september 2013 overlegde stukken heeft de vreemdeling haar Somalische nationaliteit of herkomst uit Somalië niet alsnog aangetoond. Ook indien van de authenticiteit van deze stukken zou worden uitgegaan en zou worden aangenomen dat de daarin vervatte informatie uit objectieve bron afkomstig is, blijkt daaruit weliswaar dat een persoon met een naam die - grotendeels - met die van de vreemdeling overeenstemt in de provincie Bay in Somalië is geboren, dan wel daar op enig moment heeft verbleven, maar daarmee heeft de vreemdeling niet aangetoond dat zij deze persoon is. De door haar overgelegde stukken over de positie waarin vluchtelingen uit Somalië in Kenia verkeren, zijn voor de beoordeling van de rechtmatigheid van haar voorgenomen uitzetting in het licht van het vorenstaande derhalve zonder betekenis.
2.3. In het door de vreemdeling heden aan de Afdeling gezonden medisch rapport van 13 september 2013 staat dat zij mogelijk suïcidaal is als zij wordt uitgezet. Dit is echter evenmin grond om niet langer uit te gaan van de rechtmatigheid van haar voorgenomen uitzetting. Daarbij neemt de Afdeling mede in aanmerking dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat de vreemdeling tijdens de uitzetting zal worden begeleid door een arts.
3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd en het verzoek de uitzetting te schorsen dient te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Loon
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 september 2013
284.