ECLI:NL:RVS:2013:1306

Raad van State

Datum uitspraak
19 september 2013
Publicatiedatum
25 september 2013
Zaaknummer
201305426/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Koninginnelaan 40 en 42 te Apeldoorn

Op 25 april 2013 heeft de raad van de gemeente Apeldoorn het bestemmingsplan "Koninginnelaan 40 en 42" vastgesteld. Dit besluit leidde tot beroep van verzoekers A en B, die beiden in Apeldoorn wonen. Zij hebben de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de behandeling van hun beroep. De voorzitter heeft het verzoek op 9 september 2013 ter zitting behandeld, waar verzoeker B en de raad, vertegenwoordigd door H. Groeneveld en O. Cevaal-Douma, aanwezig waren. Ook de ontwikkelaar van het plan was vertegenwoordigd.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de verplaatsing van een bestaande supermarkt en nieuwbouw ten behoeve van die supermarkt. Verzoekers hebben bezwaar tegen deze verplaatsing en verzoeken om schorsing van het plan om onomkeerbare gevolgen te voorkomen. De voorzitter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de ontwikkelaar heeft toegezegd niet eerder om een omgevingsvergunning te verzoeken dan nadat het plan onherroepelijk is geworden.

Daarom heeft de voorzitter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 september 2013.

Uitspraak

201305426/2/R2.
Datum uitspraak: 19 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Apeldoorn,
en
de raad van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2013, met nummer 39-2013, heeft de raad het bestemmingsplan "Koninginnelaan 40 en 42" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld. Voorts hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 september 2013, waar [verzoeker B] en de raad, vertegenwoordigd door H. Groeneveld en O. Cevaal-Douma, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende], ontwikkelaar van het plan, vertegenwoordigd door [gemachtigde], ter zitting gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in het kader van de herontwikkeling van het perceel Koninginnelaan 40-42 onder meer in de verplaatsing van een bestaande supermarkt op het perceel en in de oprichting van nieuwbouw ten behoeve van die supermarkt.
3. In beroep richten [verzoekers] zich tegen deze verplaatsing. Zij verzoeken om schorsing van het plan teneinde in afwachting van de behandeling van hun beroep onomkeerbare gevolgen te voorkomen.
3.1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.2. Ter zitting is door [belanghebbende] toegezegd dat zij niet eerder om een omgevingsvergunning zal verzoeken dan nadat het plan onherroepelijk is geworden, noch zal zij daaraan voorafgaand feitelijke uitvoeringshandelingen verrichten. Gelet hierop is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
De raad heeft overigens toegezegd dat [verzoekers] onverwijld ervan op de hoogte worden gesteld indien een aanvraag om een omgevingsvergunning toch eerder aan de orde mocht zijn. In dat geval kunnen zij desgewenst zich met een nieuw verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening tot de voorzitter wenden.
4. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2013
458-779.