ECLI:NL:RVS:2013:1204
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.W.M. Bijloos
- L.J. Können
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 september 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 31 juli 2013, waarin het beroep van de vreemdeling gegrond werd verklaard en het besluit van de staatssecretaris om het bezwaar van de vreemdeling ongegrond te verklaren, werd vernietigd. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, maar deze aanvraag was door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel afgewezen op 4 juli 2012.
De voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening geen verdere strekking heeft dan te bepalen dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen nieuw besluit hoeft te nemen op het bezwaar van de vreemdeling. De voorzitter heeft daarbij overwogen dat er niet kan worden uitgesloten dat de aangevallen uitspraak niet in stand zal blijven, en dat er geen bijzondere belangen zijn die nopen tot onmiddellijke uitvoering van de uitspraak van de rechtbank.
De beslissing van de voorzitter was dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk gegrond was en dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 september 2013.