ECLI:NL:RVS:2013:1189

Raad van State

Datum uitspraak
18 september 2013
Publicatiedatum
18 september 2013
Zaaknummer
201304557/1/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Velp-Midden en de aanleg van een rotonde op de kruising Arnhemsestraatweg-Daalhuizerweg-Nordlaan te Velp

Op 18 september 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Velp-Midden, locatie kruising Arnhemsestraatweg-Daalhuizerweg-Nordlaan te Velp". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Rheden op 26 februari 2013, voorziet in de aanleg van een rotonde op de genoemde kruising. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld, waarbij zij betogen dat de aanleg van de rotonde de verkeersdoorstroming niet zal verbeteren en dat zij onevenredig benadeeld worden door de gekozen locatie van de rotonde, die hun tuin en privacy aantast.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 23 augustus 2013, waar de raad van de gemeente Rheden werd vertegenwoordigd door M.W. van Vorselen, E.F. Beekman en J.F.E. Perlitius. De Afdeling oordeelt dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen en dat deze beslissing terughoudend moet worden getoetst. De raad heeft in zijn besluit onderbouwd dat de aanleg van de rotonde noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid en doorstroming, ondanks de bezwaren van [appellant] en anderen. De raad heeft ook aangegeven dat de huidige verkeerssituatie op de kruising niet meer toereikend zal zijn en dat de rotonde de beste oplossing biedt.

De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de rotonde aan te leggen, ondanks de nadelige gevolgen voor [appellant] en anderen. De belangen van een goede verkeersdoorstroming en veiligheid wegen zwaarder dan de bezwaren van de omwonenden. Het beroep van [appellant] en anderen wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 september 2013.

Uitspraak

201304557/1/R6.
Datum uitspraak: 18 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Velp, gemeente Rheden, en anderen,
en
de raad van de gemeente Rheden,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 februari 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Velp-Midden, locatie kruising Arnhemsestraatweg-Daalhuizerweg-Nordlaan te Velp" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2013, waar [appellant], [appellant A] en de raad, vertegenwoordigd door M.W. van Vorselen, E.F. Beekman, J.F.E. Perlitius, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in de aanleg van een rotonde op de kruising van de Arnhemsestraatweg, de Daalhuizerweg en de Nordlaan te Velp.
3. [appellant] en anderen betogen dat de raad er ten onrechte van uitgaat dat de aanleg van de rotonde de doorstroming van het verkeer ter plaatse zal verbeteren. Hiertoe stellen zij dat de spoorwegovergang op de Nordlaan in de toekomst vaker dicht zal zijn, omdat het goederenvervoer op de spoorlijn Arnhem-Zutphen wordt uitgebreid. Dit leidt tot minder doorstroming. Verder blijkt volgens hen uit recente ontwikkelingen in andere gemeenten dat een rotonde niet noodzakelijkerwijs tot een verbetering van de doorstroming leidt. Bovendien zijn er in de huidige situatie op de Hoofdstraat - in het verlengde van de Arnhemsestraatweg - regelmatig opstoppingen. De rotonde zal hier niets aan zal veranderen. [appellant] en anderen zijn van mening dat de doorstroming en veiligheid op de kruising het meest zijn gebaat bij een vervanging van de verouderde verkeersregelinstallatie door een moderne.
[appellant] en anderen voeren tevens aan dat zij onevenredig benadeeld worden door de plek die de raad voor de rotonde heeft gekozen. Zij verliezen hierdoor een deel van de tuin van hun appartementencomplex, waardoor hun privacy en uitzicht verminderen en de appartementen in waarde dalen. Bovendien zullen enkele monumentale bomen worden gekapt. [appellant] en anderen wijzen erop dat het perceel van het appartementencomplex tegenover hen onaangetast blijft.
3.1. De raad stelt dat de huidige verkeersregelinstallatie op de kruising gedateerd is en over een aantal jaren niet meer toereikend zal zijn voor de verwachte verkeersstroom. Uit onderzoek naar de verschillende mogelijkheden voor herinrichting van de kruising - die een van de knooppunten is in de hoofdontsluitingsstructuur van Velp - blijkt dat een rotonde op de kruising de beste oplossing is voor de veiligheid en doorstroming van het verkeer. Dat bij de spoorwegovergang op de Nordlaan in de toekomst langere wachtrijen zullen ontstaan, doet hier niet aan af. De situaties in de andere gemeenten waarnaar [appellant] en anderen verwijzen, zijn volgens de raad niet vergelijkbaar met die in het plangebied. Dat de verkeerssituatie op de Hoofdstraat niet optimaal is, is voor de raad geen reden om af te zien van de aanleg van de rotonde.
De raad stelt zich voorts op het standpunt dat een goede en veilige doorstroming van het verkeer van groter gewicht is dan het verlies van een deel van de tuin van [appellant] en anderen. Als tegemoetkoming aan de wensen van [appellant] en anderen is gekozen voor een minimale maatvoering van de rotonde. Wat de gevolgen voor het woon- en leefklimaat betreft, wijst de raad erop dat [appellant] en anderen, met uitzondering van Van den Broek, niet wonen aan de zijde van het appartementencomplex waarbij de rotonde geplaatst wordt. Voor zover toch sprake is van een verslechtering, zal hiermee rekening worden gehouden bij de bepaling van de schadeloosstelling.
3.2. Als bijlage bij de plantoelichting bevindt zich het rapport "Reconstructie kruispunt Arnhemsestraatweg/Hoofdstraat-Daalhuizerweg/Nordlaan" van 16 oktober 2009 (hierna: het rapport). Hierin is aan de hand van de resultaten van verkeerstellingen en de verwachte verkeersgroei een vergelijking gemaakt tussen de capaciteit van de bestaande verkeersregelinstallatie, twee uitvoeringen van een nieuwe verkeersregelinstallatie en een rotonde in basisjaar 2008 en planjaar 2018. De uitkomst van deze vergelijking in het rapport is dat een rotonde zorgt voor de beste verkeersafwikkeling met de minste wachttijd en de kortste wachtrijen.
Vervolgens zijn in het rapport vier opties voor de herinrichting, waarvan één met een verkeersregelinstallatie en drie met een rotonde, nader uitgewerkt en beoordeeld op ruimtebeslag, verkeerstechnische aspecten, milieugevolgen, verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling. Het rapport merkt als beste aan optie 3, aangeduid als een rotonde met centrische ligging. In deze optie moet een deel van de tuin van het appartementencomplex van [appellant] en anderen worden verworven, hetgeen het rapport noemt als één van de nadelen van deze optie.
3.3. Voorts bevindt zich als bijlage bij de plantoelichting het memo "Aanvullende beschrijving opties Arnhemsestraatweg/Daalhuizerweg/Nordlaan te Velp" van 9 november 2011 (hierna: het memo). Hierin worden naar aanleiding van inspraak over de voorgenomen herinrichting van het kruispunt nog enkele opties beschreven. Opties 5 en 6 zijn ovatondes die door omwonenden zijn voorgesteld. Deze hebben met elkaar gemeen dat geen gronden van het appartementencomplex van [appellant] en anderen nodig zijn. Nadeel van optie 5 is volgens het memo onder meer het gebrek aan fietsvoorzieningen. In optie 6 zijn die toegevoegd, maar die zijn volgens het memo onveiliger dan bij een rotonde. Daarnaast kleven er volgens het memo meer nadelen aan opties 5 en 6, zoals een slechtere doorstroming voor het vrachtverkeer en het openbaar vervoer.
Voorts worden in het memo twee varianten van optie 3, opties 7 en 8, beschreven waarbij de rotonde verder naar het zuiden wordt aangelegd, waardoor minder gronden van [appellant] en anderen verworven hoeven te worden. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat optie 7 is afgevallen, omdat hiervoor weliswaar minder gronden van [appellant] en anderen nodig zijn, maar daarnaast nog gronden ten zuiden van de Arnhemsestraatweg verworven zouden moeten worden van twee andere eigenaren, hetgeen de herinrichting van de kruising ingewikkelder maakt. Volgens het memo valt optie 8 af omdat daarvoor meer gronden van [appellant] en anderen nodig zijn dan in optie 3 en tevens ten zuiden van de Arnhemsestraatweg gronden verworven moeten worden.
Ten slotte is in het memo optie 9 beschreven, een variant van de rotonde in optie 3, waarbij het fietspad en de scheiding tussen de rijbaan en het fietspad zijn versmald, waardoor minder grond van [appellant] en anderen nodig is. In het memo wordt geadviseerd voor optie 9 te kiezen.
3.4. Niet in geschil is dat het plan voorziet in de aanleg van een rotonde overeenkomstig optie 9 in het memo.
3.5. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de vergelijking in het rapport van de verkeersregelinstallaties en de rotonde wat betreft de verkeersafwikkeling onjuistheden bevat of anderszins onzorgvuldig tot stand is gekomen. Zij hebben weliswaar enkele omstandigheden genoemd die volgens hen van invloed zijn op de verkeersafwikkeling op de kruising, maar zij hebben niet onderbouwd - bijvoorbeeld met een deskundigenrapport - dat deze omstandigheden afdoen aan de juistheid van de gegevens en de berekeningen waarop de vergelijking in het rapport is gebaseerd. Wat de verkeersveiligheid betreft, heeft de raad ter zitting onweersproken uiteengezet dat een rotonde minder conflictpunten tussen verkeersstromen heeft en om deze reden veiliger is dan een verkeersregelinstallatie. Derhalve bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het plan wat betreft de gevolgen voor de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
3.6. Niet in geschil is dat de rotonde gedeeltelijk is voorzien op het perceel van [appellant] en anderen, waardoor zij een gedeelte van hun tuin zullen moeten afstaan en het wegverkeer op kortere afstand van hun woningen zal komen. In zoverre worden [appellant] en anderen benadeeld door de vaststelling van het plan. Hier staat tegenover dat volgens het in zoverre niet bestreden memo opties 5 en 6, die het perceel van [appellant] en anderen ontzien, onveiliger zijn en zorgen voor een minder goede verkeersafwikkeling. Wat betreft optie 7 is van belang dat [appellant] en anderen ter zitting te kennen hebben gegeven hieraan niet de voorkeur te geven boven optie 9 en dat de raad onbestreden heeft gesteld dat deze optie de herinrichting ingewikkelder maakt. Voorts is van belang dat de raad met de keuze voor optie 9 [appellant] en anderen gedeeltelijk tegemoet is gekomen door de rotonde kleiner uit te voeren dan in de volgens het rapport meest wenselijke optie 3. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad onder deze omstandigheden in redelijkheid een zwaarder gewicht kunnen toekennen aan de belangen die zijn gemoeid met de aanleg van de rotonde zoals voorzien in het plan dan aan de belangen van [appellant] en anderen.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Jacobs, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Jacobs
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2013
717.