ECLI:NL:RVS:2013:1169

Raad van State

Datum uitspraak
18 september 2013
Publicatiedatum
18 september 2013
Zaaknummer
201300416/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om tegemoetkoming in planschade

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 4 december 2012, waarin het beroep van [appellant] gegrond werd verklaard. Het college van burgemeester en wethouders van Deventer had op 24 mei 2011 een verzoek van [appellant] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Na het indienen van bezwaar door [appellant] op 4 april 2012, verklaarde het college dit bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde echter dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat het niet binnen de geldende termijn was ingediend. Dit leidde tot het hoger beroep van [appellant].

De Raad van State heeft in deze uitspraak de overwegingen van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had vastgesteld dat [appellant] zijn bezwaarschrift niet tijdig had ingediend en dat dit verzuim niet verschoonbaar was. [Appellant] had aangevoerd dat hij in telefonisch overleg met een medewerker van de gemeente had afgesproken om zijn bezwaar in te dienen na de vakantie van de medewerker. De Raad van State oordeelde dat de e-mailcorrespondentie niet voldoende bewijs bood voor deze claim.

De Raad van State concludeerde dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar was, ondanks de onvolkomenheid in het digitale systeem van de gemeente. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de termijnoverschrijding aan [appellant] was te wijten, omdat hij pas op 14 augustus 2011 zijn bezwaar indiende, terwijl hem was medegedeeld dat hij dit zo spoedig mogelijk moest doen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201300416/1/A2.
Datum uitspraak: 18 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 4 december 2012 in zaak nr. 12/912 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Deventer.
Procesverloop
Bij besluit van 24 mei 2011 heeft het college een verzoek van [appellant] om tegemoetkoming in planschade afgewezen.
Bij besluit van 4 april 2012 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 december 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 4 april 2012 vernietigd en het door [appellant] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid te repliceren. Het college heeft gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid te dupliceren.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Desgevraagd hebben partijen toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht om in het geding uitspraak te doen zonder zitting. Vervolgens heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Overwegingen
1. De rechtbank heeft het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard omdat hij zijn bezwaarschrift niet binnen de daarvoor geldende termijn had ingediend en dit verzuim niet verschoonbaar is geoordeeld. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat [appellant] ter zitting desgevraagd heeft verklaard dat de reden waarom hij niet eerder bezwaar had gemaakt was dat hij een aantal weken op vakantie is gegaan.
2. [appellant] betoogt dat hij in telefonisch overleg met een medewerker van de gemeente de indiening van zijn bezwaarschrift heeft afgestemd op het moment dat de medewerker die zijn zaak zou behandelen weer van vakantie terug zou zijn. Uit de per e-mail met de gemeente gevoerde correspondentie komt dit volgens hem voldoende naar voren.
3. Blijkens de overgelegde kopieën van e-mails heeft [appellant] de gemeente op 4 juli 2011 laten weten bezwaar te hebben tegen de afwijzing van zijn verzoek. Bij e-mail van 6 juli 2011 heeft een medewerker van de gemeente hem medegedeeld dat hij niet per e-mail maar schriftelijk of via de gemeentelijke website bezwaar diende te maken. Daarbij is vermeld dat de termijn daarvoor liep tot en met 19 juli 2011. [appellant] heeft de betrokken medewerker bij e-mail van 19 juli 2011 bericht dat hem als niet-inwoner van Deventer het maken van bezwaar via de gemeentelijke website niet mogelijk was gebleken. Deze medewerker heeft hem dezelfde dag per e-mail geantwoord dat hij zijn bezwaarschrift dan zo spoedig mogelijk per brief moest indienen. Daarbij heeft hij [appellant] medegedeeld tot 15 augustus 2011 afwezig te zijn en hem voor vragen verwezen naar de bezwaarschriftencommissie.
4. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de onvolkomenheid in het digitale systeem van de gemeente niet voor rekening van [appellant] behoort te komen en enige overschrijding van de bezwaartermijn dan ook redelijkerwijs aanvaardbaar zou zijn. In aanmerking genomen dat aan [appellant] op 19 juli 2011 te kennen was gegeven dat hij zo spoedig mogelijk per brief bezwaar diende te maken en hij daartoe wegens zijn vakantie eerst op 14 augustus 2011 is overgegaan, heeft de rechtbank de termijnoverschrijding terecht niet verschoonbaar geacht. Uit de e-mailcorrespondentie kan, anders dan [appellant] heeft gesteld, niet worden afgeleid dat in afwijking van het antwoord in de e-mail van 19 juli 2011 telefonisch was afgesproken dat hij ervoor diende te zorgen dat vóór 15 augustus 2011 bezwaar was gemaakt. Het betoog faalt.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Meurs-Heuvel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2013
47.