201302593/1/A1.
Datum uitspraak: 11 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Lidl Nederland GmbH, gevestigd te Huizen,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 1 februari 2013 in zaak nr. 11/1897 in het geding tussen:
Lidl
en
het college van burgemeester en wethouders van Heerlen.
Procesverloop
Bij besluit van 13 januari 2011 heeft het college de aanvraag van Lidl om reguliere bouwvergunning voor het gedeeltelijk verbouwen van een winkel en het uitbreiden van parkeergelegenheid op het perceel Hoofdstraat 66 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, buiten behandeling gesteld.
Bij besluit van 28 september 2011 heeft het college het door Lidl daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 februari 2013 heeft de rechtbank het door Lidl daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 28 september 2011 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Lidl hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 augustus 2013, waar Lidl, vertegenwoordigd door D.H.M. Steffann, bijgestaan door mr. B. de Haan, advocaat te Nijmegen, en het college, vertegenwoordigd door J.L.P. Heijboer, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de planvoorschriften van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Hoensbroek Centrum" is het verboden om de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
Ingevolge artikel 27, eerste lid, zijn de op plankaart als "Verblijfsdoeleinden Vb(p)" aangegeven gronden bestemd voor parkeren.
Ingevolge het tweede lid zijn op deze gronden toegelaten:
a. bouwwerken, niet zijnde gebouwen;
b. verhardingen;
c. groenvoorzieningen;
d. bijbehorende voorzieningen.
Ingevolge artikel 30, eerste lid, zijn de op de plankaart als "Tuin T" aangegeven gronden bestemd voor tuin, met dien verstande dat daarbij de volgende differentiaties zijn toegestaan:
XII prk parkeren.
Ingevolge het tweede lid zijn op deze gronden toegelaten:
a. bouwwerken, niet zijnde gebouwen;
b. voetpaden en toegangspaden;
c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
d. bijbehorende voorzieningen.
2. Het college heeft niet binnen de termijn als bedoeld in artikel 46, eerste lid, van de Woningwet, zoals dat luidde ten tijde van belang, op de aanvraag van Lidl beslist dan wel om aanvulling van de aanvraag verzocht. In geschil is of het bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan en of een vergunning van rechtswege is verleend. In hoger beroep is tussen partijen slechts in geschil of parkeren is toegestaan op gronden met de bestemming "Tuin T".
3. Lidl betoogt dat de rechtbank een onjuiste uitleg aan artikel 30 van de planvoorschriften heeft gegeven. Daartoe voert zij aan dat op de gronden met de bestemming "Tuin T" mag worden geparkeerd, nu in de planvoorschriften niet is bepaald dat parkeren alleen is toegestaan op gronden die op de plankaart zijn voorzien van de differentiatie "XII". Voorts wijst zij op de systematiek van de planvoorschriften en op de toelichting bij het plan.
3.1. De door Lidl voorgestane uitleg kan niet worden gevolgd. Een deel van de gronden waarop de aanvraag van Lidl ziet, heeft de bestemming "Tuin T". Blijkens het renvooi betekent de aanduiding "XII" dat verkeer en verblijf is toegestaan en wijst de nadere aanduiding "prk" op parkeren. Vast staat dat de gronden waarop een deel van de aanvraag van Lidl ziet, niet zijn voorzien van die aanduidingen. Nu de gronden zijn bestemd voor het gebruik als tuin en in aanmerking genomen dat de gronden op de plankaart niet zijn voorzien van de aanduidingen "XII" en "prk", heeft de rechtbank terecht overwogen dat parkeren ter plaatse niet is toegestaan. In dat verband is voorts van belang dat in artikel 30, tweede lid, van de planvoorschriften geen algemene toestemming is opgenomen voor de aanwezigheid van parkeerplaatsen of verhardingen, waarbij dat laatste wel het geval is voor gronden met de bestemming "Verblijfsdoeleinden Vb(p)" als bedoeld in de artikel 27 van de planvoorschriften, die zijn bestemd voor parkeren. Het college heeft er ter zitting van de Afdeling op gewezen dat die gronden zijn gelegen naast gronden met de bestemming "Centrumvoorzieningen C", waarop een deel van het bouwplan van Lidl is voorzien. Anders dan Lidl voorstaat, komt aan de plantoelichting geen betekenis toe, nu de tekst van artikel 30 van de planvoorschriften voldoende duidelijk is. De stelling van Lidl dat in Hoensbroek op verschillende gronden met de bestemming "Tuin T" wordt geparkeerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Lubberdink w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2013
414-672.