ECLI:NL:RVS:2013:1131

Raad van State

Datum uitspraak
4 september 2013
Publicatiedatum
11 september 2013
Zaaknummer
201307092/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • B. Nell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen afwijzing handhaving Easyjet Airline Company Limited

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 4 september 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank had op 11 juli 2013 het beroep van de verzoeker, wonend te Lemmer, gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 22 juni 2012 vernietigd, waarin het bezwaar van de verzoeker tegen de afwijzing van handhaving tegen Easyjet Airline Company Limited ongegrond was verklaard.

De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 29 augustus 2013. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. M.J. Lemmers-Geevers, mr. C.J. Kuiper en J.F.G. Hesse, terwijl de verzoeker werd vertegenwoordigd door M.S.J. Hoorntje. De voorzitter overwoog dat rechterlijke uitspraken moeten worden uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om in dit geval anders te oordelen. De staatssecretaris had geen verzoek ingediend voor een versnelde behandeling van het hoger beroep, en het was in het belang van een efficiënte geschillenbeslechting dat de aangevallen uitspraak en het nieuw te nemen besluit in de bodemprocedure samen werden beoordeeld.

Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris werd tevens veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de verzoeker, tot een bedrag van € 437,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 september 2013.

Uitspraak

201307092/2/A3.
Datum uitspraak: 4 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 11 juli 2013 in zaak nr. 12/1833 in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Lemmer,
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 15 februari 2012 heeft de staatssecretaris een verzoek van [verzoeker] om handhavend tegen Easyjet Airline Company Limited op te treden afgewezen.
Bij besluit van 22 juni 2012 heeft de staatssecretaris het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 juli 2013 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Voorts heeft de staatssecretaris de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 augustus 2013, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M.J. Lemmers-Geevers, mr. C.J. Kuiper en J.F.G. Hesse, allen werkzaam bij het ministerie, en [verzoeker], vertegenwoordigd door M.S.J. Hoorntje, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de aangevallen uitspraak door met inachtneming van wat daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen op het gemaakte bezwaar.
2. Uitgangspunt is dat rechterlijke uitspraken moeten worden uitgevoerd. Hetgeen de staatssecretaris naar voren heeft gebracht, geeft geen aanleiding daar in dit geval anders over te oordelen, nu niet aannemelijk is dat uitvoering van de aangevallen uitspraak tot gevolgen zal leiden die niet ongedaan kunnen worden gemaakt, indien de uitspraak in hoger beroep niet wordt bevestigd. Voorts wordt in aanmerking genomen dat de staatssecretaris geen verzoek heeft ingediend dat het hoger beroep versneld wordt behandeld en het in het belang van een efficiënte en finale geschillenbeslechting is dat de aangevallen uitspraak en het nieuw te nemen besluit tezamen in de bodemprocedure worden beoordeeld. Te dien einde dient de staatssecretaris het daarvoor vereiste onderzoek naar de gestelde overtreding door Easyjet te doen en met inachtneming van het resultaat daarvan op het verzoek van [verzoeker] te beslissen. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening dient te worden afgewezen.
3. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu tot vergoeding aan [verzoeker] van bij deze in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B. Nell, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Nell
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2013
597.